Heyerkapel
De vrijgezel Jan Mathijs Gijsen (Smeets Tieske) woonde in het midden van 19de eeuw in de boerderij Smeets. Hij woonde in het ouderlijk huis, bij het gezin van zijn jongste zus Jacomina. Ieder jaar ging de vrome vrijgezel te voet op bedevaart naar het Duitse Mariaoord Kevelaer. In 1853 toen Tieske terugkwam van zijn voettocht, had hij een Mariabeeld bij zich. Onder de bomen voor boerderij Smeets liet hij de Smeetskapel bouwen. De kapel werd toegewijd aan de Driekoningen. In de kapel kwam het Mariabeeld ‘Onze Lieve Vrouw Troosteres der Bedrukten’ te staan. De naam verwijst duidelijk naar Kevelaer.
In 1937 werd de kapel door buurtbewoners uit De Hei afgebroken en opnieuw opgebouwd. Uit respect voor de mensen van De Hei, die hun schouders onder dit karwei hadden gezet, werd de herbouwde kapel Heyerkapel genoemd. In 1948 beschilderde kunstenaar Cor van Geleuken de binnenmuren van de kapel. Hij schilderde een kleurrijk panorama van dorpstaferelen met de thema’s: arbeid en geloof. Van Geleuken schilderde op de muren de plaatselijke Sint-Willibrorduskerk, de Broekmolen en de Smeetskapel. Ook buurtbewoners uit De Hei, familieleden en kennissen van de kunstenaar stonden model voor de muurschilderingen.
Oudere inwoners van Stramproy beweren dat vroeger veel pelgrims vanuit de Kempische dorpen kwamen bidden in de Heyerkapel. Heel wat pelgrimages naar de kapel in De Hei werden gecombineerd met een bezoek in Swartbroek aan de Drie-Gezusterskapel en de Sint-Corneliuskapel.
Code: WS01kS1 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Devotiebeeld
Sint-Franciscus
Sint-Franciscus staat in een nis van een buitenmuur van het voormalige minderbroederklooster in Weert. Het klooster werd in 1461 gesticht door Jacob I van Horne. In 1999 werd het klooster omgebouwd tot zorgcentrum Hieronymus.
Code: WM51n Tekst: ©2018-04-30 Foto: SHK (2011)
Herinnering
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM01uP4
Tekst:
Foto: SHK (2011)
Devotiebeeld
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM08bG2
Tekst:
Foto: SHK (2018)
automobilist
Verkeersslachtoffer, automobilist Jean-Paul (27 jaar) uit Ell.
Ongeval vond plaats in februari 2001 op de Ittervoorterweg Weert (Swartbroek).
Code: WZ59m
Versie: ©2018-04-15
Foto: SHK (2011)
Devotiekapel
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WN13vN2
Tekst:
Foto: GAW
Devotiekapel
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM04kG2
Tekst:
Foto: SHK (2011)
dankbaarheid
Het Pruûskruûs langs de Stramproyergrensweg in Weert is ongeveer in 1914 geplaatst door Jacobus Vermeulen (Pruûs Jacob). Jacob woonde samen met zijn vrouw Anna Catharina Reemers in boerderij ‘De Pruûs’, vlakbij waar het kruis nu staat. Het leven van het echtpaar ging niet over rozen. Ze werden geconfronteerd met tegenslagen. Na de geboorte van twee gezonde kinderen (Maria Catharina Elisabeth en Peter Wilhelmus Henricus), werden er tien kinderen op rij geboren die allemaal jong stierven. Het stel besloot, in een poging verder onheil af te wenden, om bij de doorgaande weg vlak bij hun huis een kruis te plaatsen. Zij hoopten dat door het plaatsen van het kruis hun gebed voor nog één gezond kind, zou worden verhoord. Een jaar later werd hun zoon Theo geboren. Theo bereikte een respectabele leeftijd. Jacob Vermeulen woonde met zijn gezin op de gemeentegrens van Stramproy met Weert. Net als veel boeren in buurtschap De Hei in Stramproy, was hij lid van het melkfabriekje Sint-Benedictus in De Hei. Om de productiekosten van de melkverwerking te verlagen, fuseerde in 1906 Sint-Benedictus met Sint-Antonius Abt in het dorp van Stramproy. De eerste ‘melkfusie’ in Zuid-Nederland was een feit. Na de fusie werd het ophalen van de melk van de boeren uit De Hei door de fabriek in het dorp Stramproy geregeld. Jacob Vermeulen vervoerde de melk uit De Hei met paard en kar naar de fabriek in het dorp. Jacob was de eerste ‘melkrijder’. Jacobus Vermeulen viel in 1927 in de buurt van de boerderij ‘De Luysen’, niet ver over de Belgische grens bij de boerderij Grave, van zijn wagen geladen met hooi. Enkele dagen later overleed Jacobus aan zijn verwondingen.
In 1986 nam de buurtvereniging Daalbroek in Altweerterheide het initiatief om het verdwenen Pruûskruûs onder de drie linden te herplaatsen. Pastoor Noordermeer van Altweerterheide zegende het herdenkingsteken op 8 mei 1986 in.
Code: WZ01uS1 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Devotiekapel
Over de ouderdom van de kapel op Hushoven bestaat twijfel. Oud archivaris Cor Tubée uit Weert beschreef in een artikel dat hij twijfelde over de bouw van de kapel op de huidige plek in 1720. De kapel op ‘Husseve’ staat op de kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden van Graaf de Ferraris uit 1771. De ‘strategische’ ligging van de kapel in het gehucht langs de verbindingsweg met Brabant via Weert, verraadt dat het Donatus Huyske oud moet zijn. De huidige bouw dateert uit 1868. De kapel werd toen op initiatief van buurbewoners en met medewerking van pastoor-deken Boermans uit Weert herbouwd. De sacristie is van iets latere datum (1885). De inzegening door Boermans, die later bisschop werd, vond plaats op 3 oktober 1872. Tot 1977 stonden er waardevolle beelden van Antonius Abt, Andreas en Jacobus in de kapel De beelden werden in de eerste helft van de 16e eeuw gemaakt. Het is dus aannemelijk dat de kapel op Hushoven in begin 1500 is gebouwd. De Sint-Matthiaskapel (1483) en de Sint-Martinuskapel (ca. 1500) langs het zelfde tracé onderbouwen de aanname dat de kapel veel ouder moet zijn dan wordt gedacht. De Sint-Donatuskapel werd op het einde van de Tweede-Wereld oorlog, enige tijd als noodschool gebruikt. De Engelse bevrijders hadden de school op Hushoven gevorderd. Na de oorlog raakten de Sint-Donatuskapel evenals de Sint-Luciakapel op Vrakker in verval. Maar op Hushoven kwamen de buurbewoners in actie en restaureerden in 1957 de kapel. De actie was de aanleiding voor de oprichting van buurtvereniging Donatus. Sint-Donatus van Hushoven is de “donderhelige”, zijn feestdag is op 7 augustus. Tot 1950 werd in Hushoven op de feestdag van Sint-Donatus de kermis gevierd. Boven het altaar in de kapel prijkt de spreuk:
Heil’ge Donatus! Als ’t onweer uit-
barst in vrees’lijk woeden,
Spreek ten beste voor ’t volk, weer
’t onheil af, wil ons behoeden.
Code: WN07kK2 Tekst: ©2018-04-03 Foto: SHK (2011)
Devotiekapel
Kapel behoorde bij het Bisschoppelijk College in Weert. Verder nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM12vN2
Tekst:
Foto: GAW
Herinnering
In het boek ‘Tösse Wel en Pelmershey’ van Silv Joosten staat, dat het Meijekruûs op Tuurke (Thörke) in Tungelroy in de tweede helft van 19de eeuw is geplaatst. Het kruis werd geplaatst langs de doorgaande weg van Weert naar Stramproy, bij boerderij Meije. Het kruis was van hout. In de jaren twintig van de 20ste eeuw werd het kruis vervangen door een gietijzeren kruis. Het kruis stond op een trapsgewijs gemetselde voet. De foto in het boek is van vóór 1910, want de ‘Tramhalt’ op Tuurke bestond er toen nog niet. De tram reed van 1910 tot 1934 over het traject tussen Weert en Maaseik. De stoomtram had de bijnaam: ‘De Lieeëgluiper’ omdat de tram niet populair bij de reiziger was. De foto toont de verweerde voet van het kruis die toen al tientallen jaren in de buitenlucht had gestaan. De voet van het kruis was gemetseld met stenen. Het materiaal voor de stenen kwam eind 20ste eeuw van de Steinakker in Stramproy. Dezelfde soort stenen werden ook gebruikt om het melkfabriekje in het dorp Stramproy (nu schuurtje bij café De Bar), de Breyvinkapel en een gedeelte van het melkfabriekje in De Hei in Stramproy te bouwen.
In het boek ‘Gietijzeren wegkruisen in Limburg’ van pater Godfried Egelie, wordt het Meijekruûs al genoemd. Een zelfde kruis staat op de oude begraafplaats in Roermond. Het kruis in Roermond is ongeveer in 1886 gemaakt bij ‘De metaalpletterij en ijzergieterij L.I. Enthoven & Co’ in Den Haag. Het is aannemelijker dat het gietijzeren Meijekruûs er dus al vanaf het begin staat. Vroeger zat op het kruis een offerblok met daaronder een bord met de tekst:
‘Hier offert men ter ere van de H. Barbara, patrones in het uur des doods’.
Het offergeld werd besteed aan de nieuwe parochiekerk van Tungelroy. Tegenwoordig staat het grote gietijzeren kruis op een gebogen muurtje, de offerblok en het tekstbordje zijn er helaas niet meer.
Code: WZ13uP4 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Devotiekapel
De Sint-Servatiuskapel langs de Kapelestraat (nu de Ittervoorterweg) is daar gebouwd, om tijdens de jaarlijkse processie daar een rustaltaar te kunnen maken. De bejaarde Jozef Caris vroeg samen met buurtbewoners een bouwvergunning voor de kapel aan. In het oosten van het dorp gebeurde dat gelijktijdig voor de bouw van de Drie-Gezusterskapel. De Sint-Servatiuskapel werd in 1874 gebouwd op een perceeltje dat eigendom was van Costerius de Boshoven. Costerius de Boshoven, was een nazaat van Arnold Costerius de Boshoven, die schout in Weert was.
De Heilige-Servatius is de derde van de vier ijsheiligen (Mamertus, Pancratius, Servatius van Maastricht en Bonifatius van Tatsus). Vroeger waren de ijsheiligen in het voorjaar, de allerlaatste dagen waarop nog nachtvorst mogelijk was. In deze eeuw is echter al vaker voorgekomen dat er later in het voorjaar toch nog ’s nachts vriest. De patroondag van Servatius is op 13 mei. De Heilige werd aangeroepen tegen moeraskoorts en malaria die in de regio door de vele vennen vaak voorkwamen.
Code: WZ22kG2 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
dankbaarheid
In het oosten van Tungelroy ligt de Pelmersheide (Pelmers Heij) met het Hennekensveld en het Ingelsveld. De velden zijn vernoemd naar de gelijknamige boerderijen Hennekens en Ingels. Al vanaf de Franse tijd horen de twee boerderij bij elkaar. Aanvankelijk waren Peter Gubbels op Hennekens en zijn zus Catharina Hoeken-Gubbels op Ingels de eigenaren van de boerderijen. Meer dan 100 jaren later waren het de nazaten van Peter Gubbels, Toeën van Geleuken op Ingels en zijn jongere broer Prejân op Hennekens. Peter Joannes van Geleuken, bewoner van Hennekens en de vader van de broers Toeën en Prejân, liet omstreeks 1905 het Hennekenskruûs plaatsen op de splitsing van de Pelmersheideweg en de Hulstweg.
Na het overlijden van zijn ouders nam Toeën, die op Ingels ging wonen, het beheer van het kruis over. Het gevolg hiervan was dat de buurtbewoners het kruis het Ingelskruûs gingen noemen. Het kruis is in de jaren zestig van de vorige eeuw vervangen. Op dezelfde plek kwam een nieuw kruis met daarop een nieuw kruisbeeld. Het oude corpus werd door kunstenaar Cor van Geleuken, zoon van Toeën, gerestaureerd. Het kruisbeeld kreeg daarna een warme plaats tegen de schouw van de woonkamer (goojkamer) in boerderij Ingels. Toen in 2007 boerderij Ingels verkocht zou worden, werd het beeld aan de stichting Heyerkapel in Stramproy geschonken. De Heer had toen veel last van zijn luchtwegen, hij was geelbruin van kleur door de nicotine van sigaretten.
Code: WZ18uG1 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
auto-ongeval
Verkeersslachtoffer, inzittende auto Andy (16 jaar) uit Neeroeteren.
Ongeval vond plaats in februari 2001 op de Bocholterweg in Weert (Altweerterheide).
Code: WZ56m
Versie: ©2018-04-15
Foto: SHK (2011)
Heilige Maria met kind
Nis in een gevel van de boerderij Belle in Stramproy met daarin een beeldje van de Heilige Maria met kind.
Code: WS51n
Tekst: 2018-04-12
Foto: SHK (2001)
Herinnering
Langs de Karel-Doormanstraat in Stramproy staat sinds 1973 de opvallende beeldengroep de Franse-Zuster. Kunstenaar Cor van Geleuken ontwierp het kunstwerk. In 1973 woonden en werkten de Franse zusters, zoals de nonnen in Stramproy genoemd werden, 70 jaar in Stramproy. De kloosterlingen zetten zich in voor het onderwijs, de wijkverpleging en de ouderenzorg. Bovendien verzorgden zij cursussen en voorlichting op het gebied van gezondheid en verzorging. De twee zusterfiguren symboliseren de jarenlange inzet van de zusters in het dorp. De betonnen beelden staan op een voetstuk van maaskeien en op het muurtje naast de beelden, staat te lezen: Roy aan zijn zusters 1903-1973. Naast de beeldengroep staat een onopvallend betonnen zuiltje met daarin een mozaïek van een groen kruis en de jaartallen 1923 en 1973. Het zuiltje is ook gemaakt door Van Geleuken ter ere van het gouden jubileum van het Groene-Kruis in Stramproy. Het Groene-Kruis was toen gevestigd in het gebouw dat achter de beelden staat. Beide monumenten werden op zaterdag 18 augustus 1973 door C. Pleunis (Flesters Neelke), kerkmeester en bestuurslid van het Groene-Kruis afdeling Stramproy, onthuld.
De zusters stonden in 1903 aan de wieg van het ‘Groene-Kruis werk’. Op de dag van de ingebruikname van het nieuwe klooster in 1904, kwam de eerste pensiongast, Antje Theunissen, in het klooster wonen. Langzaam groeide het aantal bewoners in het “Gesticht voor ouden van dagen en gebrekkigen”. In 1923 werd het klooster in Stramproy door architect Stals uitgebreid en kwam Mathijs Erens als eerste man in het klooster wonen. In 1923 werd het Groene-Kruis in Stramproy opgericht. Een paar zusters doorkruisten te voet of met de fiets het dorp om zieke mensen te helpen. Het klooster werd in 1932 vergroot met de bouw van een nieuwe vleugel die gedeeltelijk werd gebruikt als consultatiebureau voor zuigelingen van het Groene-Kruis. Architect Hoen uit Maastricht kreeg in de jaren zestig van de vorige eeuw de opdracht om een ‘modern bejaardenhuis’ te ontwerpen. Op 1 september 1967 konden de eerste bewoners vanuit het klooster naar ‘Rust in Roy I’ verhuizen. ‘Rust in Roy I’ had 72 kamers, een keukenaccommodatie, een gemeenschappelijke eetzaal, een kapel en een souterrain bestemd voor activiteiten. Het gebouw deed dienst tot 1994. In juni van dat jaar konden de bewoners van Rust in Roy I in het nieuwe zorgcentrum hun intrek nemen.
Code: WS22bG4 Tekst: ©2021-10-16 Foto: SHK (2018)
Devotiekapel
Schutterij Sint-Job uit de wijk Leuken kwam op het idee om de afgebroken Sint-Jobkapel opnieuw te bouwen. Tijdens het eeuwfeest van de schutterij in 1986, kreeg het idee gestalte. De oude kapel uit 1625 werd in 1965 gesloopt. In 1988 werd de ‘nieuwe’ Sint-Jobkapel gebouwd. Voor de herbouwde kapel werden nieuwe beelden gemaakt. Kunstenares Truus Coumans maakte een Sint-Jobbeeld, een beeld van Sint-Rochus en een Mariabeeld. Sint-Job en Sint-Rochus werden destijds ook in de afgebroken kapel geëerd. In 1956 had de schutterij Sint-Job ook al plannen om de vervallen kapel te restaureren, maar zij kreeg het benodigde geld toen niet bij elkaar. In 1938 werd Leuken een zelfstandige parochie. Een oude school werd ingericht als noodkerk. De banken en de beelden uit de Sint-Jobkapel verhuisden naar de noodkerk. Ook ging er inventaris van de toen net (1935) gesloopte Sint-Matthiaskapel naar de noodkerk. Een paar beelden kregen een plek in het Bisschoppelijk Museum in Maastricht. Vroeger trok de kruisprocessie, op de drie kruisdagen op toerbeurt, vanuit de Sint-Martinuskerk in Weert naar Leuken (Sint-Jobkapel), Altweert (Sint-Theuniskapel), Boshoven (Sint-Odakapel) en Laar (Sint-Sebastianuskapel). Om de 4 jaar werd dus een van de 4 kapellen in de buitenie overgeslagen. Weert was bestuurlijk verdeeld in de stad en de buitenie. Alle gehuchten buiten de stad Weert zoals Boshoven, Laar, Tungelroy, etc. vielen onder het bestuur van de buitenie. Sint-Job wordt geëerd op 10 mei. Hij wordt aangeroepen tegen melaatsheid, syfilis, aambeien, huiduitslag, zweren, schrammen en builen, maar ook tegen alle vormen van narigheid en pijn. De heilige Sint-Rochus is de patroon tegen besmettelijke ziekten en wordt vereerd op 16 augustus. Het is niet bekend of inventaris uit de gesloopte kapellen vanuit de noodkerk naar de nieuwe Sint-Mathias parochiekerk verhuisde.
Code: WM17kP2 Tekst: ©2018-04-05 Foto: SHK (2011)
Herinnering
In mei 1953 werd op de hoek van de Julianastraat met de Wilhelminastraat het herdenkingsmonument onthuld. Dit monument wordt de ‘Koningin van de Vrede’ genoemd. De kunstenaar Jules Rummens is de ontwerper van het keramische beeld. Het monument verwijst naar de oorlog in het vroegere Nederlands Oost-Indië. Het Nederlandse leger en de vrijheidsstrijders onder leiding van Soekarno voerden een onafhankelijkheidsoorlog. De strijd resulteerde in een zelfstandig Indonesië. Het monument herinnert tevens aan de gruwelen van de Tweede-Wereldoorlog en de bevrijding van Stramproy. De Stramproyenaar Jef Geelen nam het initiatief om het monument te plaatsen. Tegenwoordig worden tijdens de dodenherdenking ook alle burgers en militairen die waar ook ter wereld zijn omgekomen in oorlogssituaties of vredesmissies herdacht.
De stenen van de gemetselde voet waren oorspronkelijk bedoeld voor een kapelletje aan de Zevensprong op de Stramproyse Heide. In het offerblok van het Zevesprungkapelke werd destijds veel geld gedaan. Van dat geld wilde Adriaan Beeren (Bóbberte Jaan) een grote kapel laten bouwen. Jaan had de bakstenen hiervoor al gekocht. De nieuwbouw op de Zevensprong ging echter niet door. Het offergeld van het kapelletje en de gekochte stenen kwamen na overleg met pastoor Crasborn ten goede aan het herdenkingsmonument. Bij het Herdinkingsmonument werd een passende bestrating van keien, klinkers en stenen aangelegd. Het ontwerp was van Nico van Akkeren. De sierbestrating symboliseerde de tralies van een gevangenis en het open hek was het symbool van de vrijheid. Een gebroken balk stelde de ineenstorting van het Derde-Rijk voor.
In 2010 moest het monument wijken voor de aanleg van een rotonde. Het Herdinkingsmonument werd verplaatst naar een plantsoen in de Pr. Beatrixstaat. Het beeld van de ‘Koningin van de Vrede’ staat nu op een sokkel voor een nieuw gemetselde muur. Maria draagt in haar linkerhand een vredesduif. De kunstzinnige bestrating van de oude locatie, dat al een monument op zich was, is men jammer genoeg ‘vergeten mee over te huizen’. Jaarlijks worden op 4 mei tijdens de dodenherdenking bloemen bij dit monument gelegd.
Code: WS21bG4 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2018)
Devotiebeeld
Nis in een gevel van pand Julianastraat 26 in Stramproy (drogist).
Code: WS57v
Tekst: 2018-04-24
Foto: SHK (2001)
devotie
Grot in de voortuin van pand Kruisstraat 12 in Stramproy. In de grot staat een beeldje van de Heilige Maria.
Code: WS56o
Tekst: 2018-04-26
Foto: SHK (2011)
autobestuurster
Verkeersslachtoffer, autobestuurster Elza (43 jaar) uit Bocholt.
Ongeval vond plaats in mei 2005 op de Bocholterweg in Weert (Altweerterheide).
Code: WZ58m
Versie: ©2018-04-15
Foto: SHK (2011)
Devotiekapel
In 1875 werd met goedkeuring van de gemeente Weert aan de Coolenstraat een klein Drie-Gezusterskapel gebouwd. De aanleiding om de kapel te bouwen was het: “bijzonderlijk met dit doel om er dan Sacramenteelen Zegen te geven bij plegtigen omgang met het Allerheiligste Sacrament in processie”. De initiatiefnemers om de kapel te bouwen waren, de kerkmeester Godefridus van Geleuken en zijn broer Mathias met diens echtgenote Wilhelmina Kiggen. Zij werden ondersteund door hun vader, de weduwnaar Jan van Geleuken. Vader Jan en zoon Godefidus woonden bij dochter Anna Maria van Geleuken. Zij was getrouwd met Leonardus Hubertus Jacobs. De familie woonde op de boerderij Coolenhof. Godefridus bleef vrijgezel. Toen hij ernstig ziek was, beloofde hij om een kapel te laten bouwen. Jan van Geleuken was een zoon van Herman van Geleuken en Anna Maria Keulen uit Ell, maar niet van Renier van Geleuken van ‘Ruttenhof’ in Swartbroek zoals wordt aangenomen.
In het kapelletje werden, met goedvinden van pastoor-deken F. Boermans, de beelden gezet van de drie Heilige-Maagden: Bertilia, Eutropia en Genoveva. Deze Heilige Drie-Gezusters werden aangeroepen tegen alle mogelijke ziekten en menselijke kwalen. De gebeden bij de Heilige-Maagden waren “overal goed voor”. De meeste bedevaarders kwamen uit België, maar ook veel uit Duitsland. Vóór de Eerste-Wereldoorlog werd de kapel massaal bezocht. De verering ging door tot de Tweede-Wereldoorlog. Uit dankbaarheid voor de genezingen, werden ex voto’s aan de kapel geschonken, die niet meer in de kapel worden bewaard. Later werd op 13 juni, gelijk met de feestdag van de Drie-Gezusters, de ‘kleine kermis’ gehouden. Anna Maria Jacobs-Van Geleuken verzorgde de kapel. Na haar dood zorgde een van haar kinderen voor het heilige huisje. De opbrengst uit de offerblok was aanzienlijk. Na aftrek van de onderhoudskosten, was de rest van het geld bestemd voor de kerk en voor de armen in het dorp. De kapel was door haar populariteit snel te klein en daarom werd de kapel in 1882 groter gemaakt. De pelgrims kochten vanaf 1883 in de kapel massaal het devotieboekje: ‘Levensschets de H.H. Maagden Bertilia, Eutropia en Genoveva geëerd onder den naam van De Drie Gezusters in de Nieuwe Kapel te Swartbroek (bij Weert)’. Het boekje met het levensverhaal van de Gezusters en een aantal litanieën telde 24 pagina’s.
Code: WZ25kK2 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2018)
Devotiekapel
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WN05kP2 Tekst: Foto: SHK (2011)
Herinnering
In 1867 verlieten de twee Stramproyer Herman Metten en Theo Gielissen het dorp Stramproy om te gaan strijden voor de paus. Zouaven waren vrijwilligers die onder paus Pius IX de Kerkelijke Staat verdedigden tegen aanvallen van Victor Emanuel II, de koning van Sardinië, en diens bondgenoot Giuseppe Garibaldi. De Kerkelijke Staat bestreek vóór 1860 een groot deel van het huidige Italië. Van 1867 tot 1870 probeerden de zouaven de Kerkelijke Staat te beschermen. Maar in 1870 werden ze verslagen, waarna Rome toch werd ingenomen. De paus behield alleen het huidige zelfstandige staatje ‘Het Vaticaan’. De zouaven waren herkenbaar door hun opvallende uniformen.
De twee Stramproyenaren kwamen heelhuids uit de strijd, maar keerden niet terug in Stramproy. In hun nieuwe woonplaats werden ze geëerd, maar opvallend genoeg niet in hun geboortedorp. Honderdvijftig jaar na hun vertrek naar Rome is dit alsnog recht gezet. In november 2017 werd op de kerktorendeur van de Sint-Willibrorduskerk in Stramproy een zouaven-monument geplaatst dat door Els Maes-Verdonschot is ontworpen en gemaakt is door Guus Maes. De twee plaquettes, die het kunstwerk vormen, op de deur van de kerktoren van de Sint-Willibrorduskerk verbeelden de twee Stramproyer strijders. Links stelt Herman Metten (HM) voor en rechts van hem staat Theo Gielissen (TG).
Code: WS28bK4 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2018)
Kapel met een lange geschiedenis
In de Altweerterkapelstraat tussen het groen, met aan de ene kant het bungalowpark en aan de andere kant een sportterrein, ligt de Sint-Theuniskapel. Het is een kapel met een rijke geschiedenis die verder gaat dan 1723. In dat jaar wordt de kapel herbouwd. De kapel is daarna gerestaureerd in 1826, 1926 en 1978.
Boven de ingang staat: Anno 1723 is gebrocken de alde capel en oock wederom opgebodt deze nue capel tereeren van den heyligen S. Antonius patron voor sicten van menschen en beesten. Mathis van de Berg Vaes Keulen capelmeesters van dien tidt. H. Antonius bidt voor ons.
Vroeger werden in de kapel op 17 januari de hoogmis opgedragen ter intentie van het vee. Na de mis werden varkenskoppen en graan, dat de boeren hadden meegebracht, bij opbod verkocht. De opbrengst ging naar de armen en het geld was ook bestemd voor het onderhoud van de kapel. Voordat Keent een aparte parochie werd, hoorde de kapel bij de Sint-Martinus parochie in Weert. In de Tweede-Wereld oorlog deed de kapel dienst als school voor de kinderen uit de buurt, omdat in de schoolgebouwen militairen waren gelegerd. De waardevolle inventaris verhuisde toen naar de parochiekerk in Keent. Na de oorlog is de Sint-Theuniskapel niet meer voor religieuze doelen gebruikt.
De kapel is ook bekend onder de namen: Sint-Antoniuskapel en Verrekeskapel (Varkenskapel). Pastoor Van Lierop van Altweerterheide blies het verkopen van varkenskoppen met Sint-Theunis weer nieuw leven in. De opbrengst kon hij besteden aan zijn kerk in Altweerterheide. Sinds 1998 organiseert de gemeenschap van Altweerterheide de ‘Landdag’ om geld voor de kerk van Altweerterheide in te zamelen.
Code: WZ09kG2 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Herinnering
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM02bP4
Tekst:
Foto: SHK (2011)
Devotiekapel
Het complex De Lichtenberg, dat landelijke veel aandacht kreeg, werd in de jaren vijftig van de vorige eeuw gebouwd in opdracht van het Bisschoppelijk College in Weert. Het omvangrijke project werd door de Weerter architect Pierre Weegels (*1904-†1966) ontworpen. Bij de bouw heeft de architect gebruik gemaakt van de diensten van de kunstenaars Cor van Geleuken (*1920-†1986) en Harrie Martens (*1928-†2010). De Lichtenberg was bestemd voor onderwijs, sport, cultuur en geloof. Het complex bestond uit een: boogbrug, entree, tennisbanen, zwembad, kapel, openluchttheater en sanitair-gebouw. Weegels liet zich bij het ontwerp van de kapel inspireren door de Notre-Dame-du-Haut in Ronchamp van de Zwitsers-Franse architect Le Corbusier. Pierre Weegels en Van Geleuken waren vóór de bouw op studiereis naar Frankrijk geweest. Van Geleuken beheerste de Franse taal uitstekend en daar maakte Weegels dankbaar gebruik van. De Lichtenbergkapel werd gewijd aan de Heilige Maria. De kapel is gebouwd in 1958.
In de kapel staat een piëta van Cor van Geleuken. De piëta, die in het museum van Weerter was opgeborgen, verdient na de restauratie van de kapel in 2014 weer een plek in de kapel. Van Geleuken is ook de ontwerper van de kunstzinnige toegangsdeur en het betoverde ‘torentje’ waarin ronde ‘ruitjes’ zijn verwerkt. De voorkant van de kapel bestaat uit één groot betonnen raster. In de helft van het raster zit glas-in-lood en in de andere helft van het raster is voorzien van mozaïeken van tegels. Harrie Martens maakte de ontwerpen van de mozaïeken. Martens was kunstenaar en docent aan het College. De ramen werden in 1973 volledig vernield. Bij de restauratie van de kapel zijn de glas-in-lood ramen hersteld op basis van een verschoten foto en achtergebleven glasscherven uit het raster. De lichtinval in de kapel is door het gekleurde glas betoverend. In het archief van Harrie Martens is geen enkele schets of foto, van de ramen gevonden. De vraag is: heeft Martens de ramen wel gemaakt? Gezien de stijl, het kleurgebruik, de grote affiniteit met glas-in-lood en de prominente rol bij het ontwerp van de kapel, is het aannemelijk dat de ramen waren gemaakt door Van Geleuken.
Code: WZ10kG2 Tekst: ©2018-07-07 Foto: SHK (2018)
Devotiekruis
Het Romeinskruûs of Romeinerkruûs, langs de provinciale weg in Stramproy, is naar schatting in 1750 geplaatst. Matthias Stals ging in die tijd regelmatig als pelgrim naar Rome. Daarom kreeg hij in Stramproy de bijnaam de Romeiner. Stals was een vrome man en zou na een van zijn reizen het Romeinskruûs hebben laten plaatsen.
Eeuwenlang heeft het Romeinskruûs op het kruispunt van verschillende handelswegen gestaan. Reizigers die over de Stramproyergrensweg reisden, staken de kruising over om via het Köllesträötje (Keulenstraatje) hun reis te vervolgen. De eeuwenoude handelsroute Antwerpen – Keulen liep via deze zandwegen. Eerst stond het kruis op de hoek Amentstraat – Stramproyergrensweg. Daarna verhuisde het naar de overkant van de weg naar de hoek Amentstraat – Köllesträötje. Het kruis is in 1997 op de huidige plek voor de houtwal geplaatst.
In 2005 werd in de buurt van het Romeinskruûs tijdens de herinrichting van de Tungelroysche beek een Romeinse brug blootgelegd. De vondst van de brug in de nabijheid van het kruis maakt het aannemelijk dat de zandwegen er in de Romeinse tijd al bestonden. De Romeinen kenden aan een kruising van wegen een bijzondere betekenis toe. Ze golden als oriëntatiepunt bij landmetingen en deden dienst als begrenzing van gebieden. De Romeinen meenden ook dat kruispunten beschermd werden door hun goden. Daarom bouwden ze kleine religieuze monumenten bij kruispunten. Rond 800 na Christus riep paus Leo III de gelovigen op om deze monumentjes te kerstenen (afgeleid van het woord Christen) en er kruisen te plaatsen. In Duitsland spreekt men in dit verband nog steeds over ‘Römerkreuze’. Opvallende in dit verband is de naam Romeinerkruûs.
Code: WS04uS4 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Dankbaarheid na vertrek van de Fransen
Hoewel in de voet van het Vervedoorkeskruûs het jaartal 1841 staat vermeld, is het oorspronkelijke kruis al in 1814 geplaatst. De aanleiding om het kruis te plaatsen was het vertrek van de Franse troepen uit Stramproy. Stramproy was in de Franse tijd ingedeeld bij het Departement van de Nedermaas. De dorpelingen waren blij met het vertrek van de overheerser en uit dankbaarheid voor de herwonnen vrijheid, werd het kruis geplaatst. Door een onachtzaamheid tijdens de restauratie in 1978, kwam het verkeerde jaartal in de betonnen voet te staan.
De naam Vervedoorkeskruûs verwijst naar de vroegere blauwverver Verver Doorke (Theodoor Rietjens) die aan de overzijde van de straat woonde. Een blauwverver verfde lakens en later ook linnen in de kleur blauw. In de tijd dat het kruis geplaatst werd, was er grote vraag naar blauwe werkkleding. Het gedeelte van Stramproy waar het kruis staat noemde men eeuwenlang ‘t Tùrp (het dorp).
Code: WS15uS1 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Hagelkruis uit plm 1840
Aan het eind van de Bergerothweg, op de splitsing Eltenbosdijk – De Boberden staat het Nûnkskekruûs. Het is een hagelkruis dat volgens de overlevering rond 1840 zou zijn geplaatst. Echter, vermoed wordt dat het kruis veel ouder is. Onderzoekers menen dat de oorsprong van de hagelkruisen teruggaat naar de oer-Germaanse tijd. ‘Hagl’ of ‘hagel’ was een onheil werend teken. Het symbool werd in het veld geplaatst als afweer tegen hagelschade en onweer of bescherming van de veldgewassen en de fruitoogst.
Het wegkruis wordt ook Mackuskruûs genoemd. Het is een verwijzing naar de nabijgelegen boerderij Mackus die links van het kruis ligt. De naam Nûnkskekruûs is de oudste benaming en is een verwijzing naar de boerderij Nûnkske (ook bekend als Hilschebos) die aan de rechterkant van het kruis ligt.
Tijdens de Eerste-Wereldoorlog werd er elke zondag bij het Nûnkskekruûs gebeden voor een goede afloop van dit conflict. Pastoor Crasborn gaf in 1950 opdracht om het originele corpus van het Nunkskekruûs te verwijderen. Het waardevolle beeld werd in de parochiekerk van Stramproy gehangen. De pastoor liet dit doen om zodoende te voorkomen dat het waardevolle corpus gestolen zou worden. In 1978 reed een automobilist het wegkruis kapot. Van het verzekeringsgeld werd het wegkruis met behulp van leden van de buurtvereniging De Berg gerestaureerd. Nadat het wegkruis in handen kwam van de stichting Heyerkapel, volgde in 2002 een grondige renovatie.
Code: WS07uS3 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Devotiekruis geplaatst door een bedevaartganger
De vrijgezel Jan Mathijs Lenaers 1852-1923 ging meer dan vijftig keer te voet op bedevaart naar Kevelaer. De afstand van Stramproy naar de populaire bedevaartsplaats in Duitsland is ongeveer 75 km. De bedevaartstocht duurde meestal 5 dagen. Ties deed over de heenweg twee dagen. Op de derde dag ging hij naar de hoogmis, kocht ‘souvenirs’ en dronk de nodige potten bier. De laatste twee dagen had hij nodig voor de terugreis. De pelgrim sliep onderweg bij een boer in het hooi of in een herberg. Bij zijn vijfentwintigste pelgrimstocht in 1895 bracht Ties Lenaers vanuit het bedevaartsoord een houten Christusbeeld mee. Hij droeg het ruim een meter grote beeld de gehele reis op zijn rug. Een timmerman uit het dorp timmerde een passend eikenhouten kruis.
Het veldkruis draagt de naam Moeënekruûs. Het kruis is vernoemd naar Moeëne Pieër (Petrus Creemers), die armenmeester in het Molenbroekroth was. Hij onderhield het kruis en ledigde het op het kruis geplaatste offerblok. De offergaven verdeelde hij onder de arme mensen van Stramproy. Het offerblok is verdwenen maar op het kruis staat nog steeds de originele tekst: “Geef aan den armen”.
Het in 2010 gerestaureerd kruis is voorzien van een replica van het oorspronkelijk beeld. Het origineel wordt bewaard in de parochiekerk van Stramproy.
Code: WS06uS2 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Cadeau als laatste groet
In september 1977 nam pastoor Adams afscheid van de Heilige-Willibrordus parochie in Stramproy. De priester had als grote wens om op het voorpleintje bij het kerkhof een waardig kerkhofmonument te laten plaatsen. Het houten kruis dat hij hiervoor van zijn parochianen kreeg, was dus feitelijk ook een afscheidscadeau aan de pastoor. Het kerkhofpleintje zelf werd verhard met klinkers.
Na de herdenkingsdienst kunnen familie en bekenden op het voorpleintje bij het Aafsjeidskruûs afscheid nemen van de overledene voordat de dode ter aarde wordt gesteld.
In 2010 is het kruis gerestaureerd en van een kruisbeeld voorzien.
Code: WS29uK4 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Beloftekruis (Dankt zijn naam aan een kluizenaar)
Thies Verkennis woonde tijdens de vorige eeuwwisseling in het Rietbroek te Stramproy. In1902 kreeg hij een beroerte en beloofde dat hij een wegkruis zou laten plaatsen als hij zou genezen. Thies genas en het kruis kreeg een plaats dicht bij zijn woning. Hij leefde na zijn ziekte nog twintig jaar. Het kruis van Thies Verkennis in het Rietbroek wordt het Kattekruûs genoemd. De naam verwijst naar de boerderijnaam ‘Katte’ waar de familie Verkennis al generaties lang woont. In een hutje in de buurt, woonde vroeger een kluizenaar. De man had de bijnaam Katte Dirke. De man werd zo genoemd omdat hij tabakszakken van gelooide kattenvellen maakte. Als er destijds op een boerderij teveel katten waren, werd er gezegd: “Breng ze maar naar Katte Dirke, die weet er wel raad mee”. In de volksmond kreeg de boerderij van de familie Verkennis, die staat aan de grens met België, zo de naam Katte.
Nadat het eerste wegkruis vernield werd, kreeg de familie Verkennis als vervanging een gietijzeren kruis dat afkomstig was van het Stramproyer kerkhof. In de jaren zeventig viel ook dit kruis ten prooi aan vernielers. Van pastoor Adams ontving men hierop het kruisbeeld afkomstig van het vernieuwde Dirksnellekruûs, dat op zolder van het kerkgebouw lag.
Code: WS14uP1 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Devotiekruis (Wens van Theo Maes)
In 1881 werd de aanleg van de steenweg van Stramproy naar Weert gegund aan de jonge aannemer Marinus Hubertus Weerens uit Wessem. De jongeman vond in Stramproy zijn geliefde en trouwde met Maria Gertrudis Hubertina Veltmans. Ze woonden op de boerderij Teune. Op de plaats waar de boerderij annex café vroeger stond, staat nu het appartementencomplex Kwartierstate. Marinus Hubertus Weerens, die men ook wel Teune Baerke noemden, was op maandagmiddag 9 oktober 1911 met paard en kar onderweg naar Teune. Hij werd toen door drie auto’s voorbij gestoven. Zoiets was nog nooit gebeurd in Stramproy. Het paard steigerde en sloeg op hol. Baerke die op de disselboom van de kar zat, viel en kwam onder een van de wielen van de kar terecht. Als gevolg hiervan overleed hij. Als aandenken werd langs de toenmalige Kerkstraat (nu Julianastraat) het Teunekruûs geplaatst. Het is wrang dat de man die de steenweg aanlegde zelf op door hem aangelegde weg, de eerste verkeersdode werd. Het Teunekruûs stond op ongeveer dezelfde plek waar in 1959 het huidige Lieënkruûs geplaatst werd.
De naam Lieën verwijst naar een woning naast het kruis. De in Stramproy geboren priester Theo Maes bracht het imposante corpus, toen hij terugkwam van een vakantie, mee naar Stramproy. Maes wilde een wegkruis in de Kroonstraat laten zetten, maar dat ging niet door. Het beeld van Christus verdween op de zolder van bierbrouwerij Maes. Theo Maes was een broer van de directeur van de brouwerij, Michael Maes. In 1959 kwam Pastoor Crasborn van Stramproy op het idee om het Christusbeeld, van de inmiddels overleden Theo Maes, langs de nieuw beklinkerde provinciale weg door Stramproy te laten plaatsen. De wens van priester Theo Maes ging zodoende alsnog in vervulling.
Code: WS11uS4 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Devotiekapel uit plm 1500
De Heilige Job is de heilige die mensen aanroepen om van zweren en steenpuisten af te komen. Vroeger trokken vanuit de hele regio gelovigen naar de Sint-Jobkapel bij boerderij Aod-Bevers in het Heijerroth om er een kaars aan te steken of offerdengeld. Het beeld van Sint-Job, gezeten op een mesthoop, is getooid met een snoer van 49 kralen van geel glas. De kralen symboliseren de zweren waarmee Job overdekt zou zijn geweest.
Buurtbewoners baden sinds mensenheugenis in het octaaf (acht dagen lang op vaste tijden bidden) voor de feestdag van Sint-Job, op 8 mei, bij dit kapelletje de rozenkrans. Na de Tweede-Wereldoorlog heeft die traditie bij de kapel niet meer plaatsgevonden.
De Sint-Jobkapel aan de Horsterweg is het oudste kapelletje in Stramproy. Sommige historici beweren dat het kapelletje dateert van ongeveer 1500. De kapel is verschillende keren verbouwd en herbouwd. De oudst bekende verbouwing dateert uit 1889. In het najaar van 1986 heeft de stichting Heyerkapel de kapel afgebroken. Op dezelfde plaats werd door vrijwilligers uit de buurt de nieuwe kapel gemetselduit veldbrandstenen. De stenen waren afkomstig van de oude pastorie in Posterholt.Op zaterdag 20 juni 1987 zegende pastoor E. Mutsaerts de nieuwe Sint-Jobkapel in.
Code: WS03kS2 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
)
dankbaarheid
De Zevensprong in Stramproy wordt zo genoemd omdat daarop een afstand van enkele tientallen meters zeven zandpaden samenkomen. Jaan Beeren kreeg vlak na de Tweede-Wereldoorlog tuberculoze en werd ernstig ziek. Jaan woonde in het gebied dat De Bobberen heet en omdat zijn huis in een bosrijke omgeving lag, mocht hij van de huisarts thuis revalideren. Bóbberte Jaan zoals zijn bijnaam was, beloofde een kapelletje te laten bouwen als hij zou genezen. Toen Jaan beter werd, realiseerde hij zijn plan en in 1947 liet hij het kapelletje bouwen. Van een bijenkorf werd een nis gemaakt. De nis werd afgesloten met glas. In de nis stond een beeldengroep van de Heilige-Familie. Het geheel stond op een houten paal. Het ondeugdelijke kapelletje raakte snel in verval en werd vervangen door een betonnenmonumentje. In de betonnen paal onder het monumentje, zateen offerblok waarin veel geld werd geofferd. Het waren vooral vrouwen uit het dorp die bij het Zevesprungkapelke kwamen bidden. De vrouwen offerden geld omdat in die tijd ook veel Stramproyer mannen in Nederlands-Indië vochten. De vrouwen hoopten dat door hun offergaven de mannen heelhuids terugkwamen uit Nederlands-Indië. Omstreeks 1965 viel het kapelletje ten prooi aan de vernielzucht van vandalen. De opbrengsten uit het offerblok waren zo groot dat Jaan besloot om hiervan een heuse kapel te laten bouwen en hijkocht alvast een partij stenen. Echter, de kapel kwam er niet. Na overleg met pastoor Crasborn werd besloten om het geofferde geld en de door Jaan aangeschafte stenen, te besteden aan de bouw van een oorlogsmonument in het dorp.
Op verzoek van huisarts Gerard Kusters, die met pensioen ging, bouwde de stichting Heyerkapel in 2011 aan de Zevensprong een nieuw kapelletje. Kunstenares Els Maes-Verdonschot uit Stramproy maakte een passende beeldengroep van de Heilige-Familie.
Code: WS26kS1 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
)
Herinnering
Verkeersslachtoffer, automobilist Nicky (21 jaar) uit Bocholt.
Ongeval vond plaats in januari 2012 op de Weerterweg in Kreyel (Bocholt).
Code: WB52m
Tekst: ©2018-04-23
Foto: SHK (2018)
moordkruis
Op de hoek van de Kruisstraat en de Veldstraat in Stramproy staat het Tissekruûs. Het kruis herinnert aan een moord die op die plek op 15 augustus 1875 werd gepleegd. Zeven mannen met een knuppel sloegen ‘s avonds de 29-jarige Antoon Keijers dood. Volgens de overlevering waren het geen zeven maar zes personen die op Keijers insloegen. Toen de zes dronken ruziezoekers merkten dat het slachtoffer roerloos op de grond bleef liggen, kwam toevallig Jacob Lenders langs lopen. De zes vroegen Lenders, die nogal simpel van geest was, om de op de grond liggende Antoon met een knuppel nog een tik te geven. De smoes was of Jacob wilde controleren of Antoon Keijers dan zou reageren. Toen Keijers dood bleek te zijn, gaven de zes mannen Lenders de schuld van de moord. Lenders had immers als laatste geslagen. Jacob Lenders werd schuldig bevonden en veroordeeld. Hij moest zeven jaren de gevangenis in.
Tot 1961 stond het kruis aan de andere kant van de Kruisstraat en werd bij de bouw van een nieuwe wijk geruimd. Het kruisbeeld kreeg een nieuwe bestemming op het Romeinskruûs. De stichting Heyerkapel vond in 1999 dat het kruis dat refereert aan zinloos geweld weer een plek in de openbaarheid moest krijgen. Toch duurde het tot 2002 voordat het Tissekruûs herplaatst kon worden. Pastoor Notermans zegende op zondag 2 juni van dat jaar het kruis tijdens de jaarlijkse Sacramentsprocessie in.
Code: WS13uS3 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Devotiekapel
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM09vP2
Tekst:
Foto: SHK (2011)
automobilist
Verkeersslachtoffer, automobilist Harold (24 jaar) uit Ell.
Ongeval vond plaats in november 2001 op de Breijbaan Weert (Swartbroek).
Code: WZ60m
Versie: ©2018-04-15
Foto: SHK (2011)
dankbaarheid
In de voorgevel van het klooster in Stramproy stond in een nis een Mariabeeld: Maagd der Armen. Mère (overste) Césarienne (Louise Lebon) van het klooster had beloofd om een beeld van O.L. Vrouw Maagd der Armen tegen de gevel van het klooster te laten plaatsen. Het beeld werd geplaatst uit dankbaarheid voor de bijzondere bescherming van het dorp en het klooster tijdens de Tweede-Wereldoorlog. Op 8 december 1948 ging de wens van de moederoverste in vervulling. Pastoor Crasborn, geassisteerd door kapelaan Geusens, zegende het grote witte beeld van Onze Lieve Vrouw in. Sindsdien bad moederoverste Césarienne iedere dag een “Ave” bij het Mariabeeld. Toen zuster Odilia (Elisabeth Bol) ziek werd, baden de zusters vurig bij het beeld voor haar herstel. De jonge zuster stierf echter op 3 mei 1963, ze was pas 37 jaar oud.
Broeder Lambertus van het Sint-Benedictus klooster in Lemiers deed onderzoek naar de Maria-vereringen in Limburg. Volgens de broeder stond in Stramproy bij het voormalige klooster een Notre-Dame Banneux. Dit is het enige beeld in zijn soort dat in Limburg boven Sittard te zien is. Wel zijn er twee kleine gevelbeeldjes van OLV van Banneux bij particulieren. In Zuid-Limburg staan wel een paar Banneux-kapellen.
Met de sloop van het klooster in 2003 verdween ook de nis. Op de plaats van het klooster zijn aanleunwoningen gebouwd. In oktober 2005 werd in de noordgevel van de aanleunwoningen het beeld van de ‘Notre-Dame Banneux’ herplaatst.
Code: WS36bP2 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2018)
In de Crixstraat in Stramproy stond in de 19e eeuw de Zeeverskapel. Het gebouwtje stond ‘op ’t land van Jaopers’ tegenover de boerderij Zeevers. De boerderij Zeevers, tegenwoordig Crixstraat 10, werd gebouwd in 1752 en brandde af in 1932. De kapel was vernoemd naar de boerderij. Welke heilige in de kapel vereerd werd is niet bekend. In 1861 verhuisde Hannes Heykers, de eigenaar van boerderij Zevers, naar Ell en nam de kapel met stukken en brokken mee. De buurtbewoners waren niet blij met de afbraak van de kapel en lieten hun ongenoegen blijken. Toen de Klemmenstraat in de jaren tachtig van de vorige eeuw werd aangelegd, zijn er fundamenten van het kapelletje gevonden. Op de Ferrariskaart 1771-1778 staat op die plaats een wegkruis ingetekend. Het kruis had blijkbaar plaats gemaakt voor een kapel.
Code: WS31vN2 Tekst: ©2018-04-01 Foto: –
Devotiekruis
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM05uG2
Tekst:
Foto: SHK (2011)
Devotiekruis
Altweerterheide (Aovert) is een relatief jong dorpje. Het grootste gedeelte van het dorp is ontstaan na ontginningen. Jan Henderiks (Bolle Jan) begon omstreeks 1910, als eerste met de ontginning van ‘Karelke’. Geleidelijk volgden er meer ontginningen. Na jaren lobbyen door de bewoners, werd Altweerterheide in oktober 1934 een eigen zelfstandig rectoraat, los van Keent. Pastoor M. van Lierop, pastoor van 1949 tot 1962, zette zich in om wegkruisen in het dorp te krijgen. Hij nam in de jaren vijftig van de vorige eeuw het initiatief om vier nieuwe kruisen te plaatsen, in elke windrichtingen eentje. De werkzaamheden werden door buurtbewoners gedaan. De namen van de vier kruisen zijn: Deyelkruûs, Krieënkruûs, Heigeurtekruûs en het Helenahoevekruûs.
Het Deyelkruûs staat bij de kruising van de Heltenbosdijk met de Wijffelterbroekdijk in het zuiden van de Heilig-Hart van Jezus parochie. Het kruis ontleent zijn naam aan de buurt Daalhoek (Daalhook). Het kruis werd geplaats in 1952.
Code: WZ02uP2 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Herinnering
De kerk van de Heilig-Hart van Jezus parochie in Altweerterheide werd in 1937 ingewijd door bisschop Lemmens. De kerk is een ontwerp van de beroemde architecten Pierre en Joseph Cuypers uit Roermond. Het bouwperceel werd geschonken door Jan Henderiks (Bolle Jan). Achter de kerk ligt de begraafplaats. Op een gebogen muurtje op de begraafplaats staat het Kerkhofkruûs. Het is een gietijzeren kruis. Bij het kruis kunnen de mensen afscheid nemen van een overledene. Waar het kruis vandaan komt, is niet bekend. Volgens het boek ‘Gietijzeren kruisen in Limburg van pater dr. Godfried Egelie is het een gietijzeren kruis van het type: IIAb4.1. In Zuid-Limburg staan nog een paar kruisen van het dezelfde type. Deze kruisen zijn tussen de 100 en 135 jaar geleden gemaakt.
Code: WZ07uK4 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Devotiekruis
Bij de Schuttershoeve op de splitsing van de Heerenvenweg met de Grotesteeg staat het Hoôtekruûs. Vroeger stond het kruis langs de Grotesteeg “in de wildernis” nabij Hoôte. Het kruis was toen het daar stond tamelijk onbekend, omdat over de Grotesteeg nauwelijks verkeer kwam. Het kruis werd in de zestiger jaren van de vorige eeuw geplaats door Paul van de Venne. De industrieel Van de Venne was eigenaar van de meelfabriek in Weert. Het kruis had dienst gedaan als herdenkingskruis op het graf van zijn vader, Jean van de Venne. Jean was in 1906 de oprichter van de Meelfabriek Van de Venne later Meelfabriek Weert. Het grafkruis uit 1959 werd in 1969, na het overleiden van Paul zijn moeder, overbodig toen boven het graf een tombe kwam. Het kruisbeeld van gebakken klei werd vernield waarna er lange tijd geen corpus meer op het kruis hing. In 1994 is het kruis vernieuwd en verplaatst naar de splitsing Heerenvenweg-Grotesteeg. De tekst op het huidige kruis luidt: “Heer bescherm ons.”
Code: WZ06uP2 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Devotiekapel
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM13kK2
Tekst:
Foto: SHK (2009)
Devotiekruis
Het kruis langs de Kemperveldweg in Tungelroy is waarschijnlijk het jongste kruis in de gemeente Weert. Initiatiefnemer Paul Kiggen vond dat er ook in zijn buurt de Klakstaart (Klakstert) een kruis moest komen. Hij plaatste daarom in 1983 bij zijn huis aan de Peelheideweg het Kiggekruûs. Ten gevolge van de ruilverkaveling, eind jaren negentig van de vorige eeuw, werd de Peelheideweg echter een doodlopende straat, met als gevolg dat niemand meer langs het kruis kwam. Het Kiggekruûs kreeg in 2002 een nieuwe plek langs de Kemperveldweg voor het bouwbedrijf van Paul. Vanaf die tijd is het kruis door voorbijganger wel te zien.
Code: WZ19uP2 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
De Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand kapel staat bij de splitsing van de Tungeler Dorpsstraat met de Truppertstraat. De kapel is door buurtbewoners in 1902 gebouwd en later door hen nog een paar keer gerestaureerd. Het driehoekige perceeltje waarop de kapel staat, was voor de bouw een moestuin. Jean Ament, hoofd van de school, stond de grond ten behoeve van de bouw af. Ament werd later een gewaardeerd man in het zuivelwezen. En hij werd lid van de Tweede-Kamer.
De icoon achter tegen het ‘koor’ in de kapel is de Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand. Het Mariabeeldje in de kapel werd geschonken door pater Jacobus Hubertus Rutten (Meije Koeëb) Hij is geboren in boerderij Meije op Tuurke. Pater Rutten was vanaf september 1904 tot zijn dood in 1922 in het klooster van de Minderbroeders Franciscanen in Turnhout (B). Ooit stond in de kapel ook een piëta, maar die is verplaatst naar de Sint-Barbarakerk in Tungelroy. Theike Seevens fleurde de binnenmuren van de kapel op met muurschilderingen. Op het hemelsblauwe plafond schilderde hij goudkleurige sterretjes.
Na de sloop van de Sint-Barbarakapel omstreeks 1792 kreeg Tungelroy na ruim honderd jaar weer een kapel: de Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand kapel.
Code: WZ15kK2 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
dankbaarheid
Het gebied tussen het dorp Tungelroy en de Tungelroyse Beek is door de eeuwen heen veranderd. Aan de beek lag de Vloetmolen (Vlootmeule). De molen is in 1887 afgebroken. In de winter werd het water door de molenaar gestuwd en stond ‘De Vloot’ helemaal onder water. De wateroverlast leverde veel ergernis op bij de boeren in de omgeving. In 1956 werd de Tungelroyse Beek “genormaliseerd” (gekanaliseerd). Engelbertus Gerris (Hanse Ingel), die niet ver van de Tungelroyse Beek woonde, vertelde dat er altijd een bruggetje heeft gelegen waar later bij het weer laten meanderen van de beek, de Romeinse brug is gevonden. Ingel had veel invloed in het dorp. Hij was 23 jaar bestuurslid van de melkfabriek. Helena Lambers, de vrouw van Ingel, werd in 1906 ernstig ziek. Zij was getroffen door een dubbele ‘fleurus’ (longontsteking). Om genezing af te smeken, plaatste Ingel langs het zandpad achter zijn boerderij ‘Hanse’ een veldkruis, het Hansekruûs. Of de smeekbede heeft geholpen is niet bekend. Helena stierf 3 jaar later, Zij was pas 39 jaar.
In 2010 werd de stichting Heyerkapel eigenaar van het kruis, dat onder een meters hoge beukenhaag staat. Reeds lang voor de herplaatsing stond er op dezelfde plek al een kruis: het Staoperkruûs. Het Staoperkruûs zou er al sinds 1804 op de kruising van zandwegen hebben gestaan. De naam van het kruis verwijst naar boerderij Staopers, die nabij de Vloetmolen staat. De molen en Staopers hoorden van oudsher bij Stramproy.
Code: WZ14uS1 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Herinnering
Het Vangeleukenkruûs stond in Swartbroek langs de doorgaande weg van Weert naar Hunsel tegenover de lagere school. Het kruis werd omstreeks 1901 geplaatst in opdracht van Mathias van Geleuken (*1836 – †1903), de broer van kerkmeester Godefridus van Geleuken. Nadat de nieuwe parochiekerk in Swartbroek was voltooid, werd het kruis in 1928 op het kerkhof gezet. De dorpssmid Petrus Derckx maakte het smeedijzeren kustwerk met daarop een offerblok. Tegenwoordig wordt er bij een begrafenis, bij het kruis afscheid van de overledene genomen. Mathias trouwde in 1863 met Wilhelmina Kiggen (*1841 – †1902). Het echtpaar, dat op Coolenhof woonde, had geen kinderen.
Code: WZ23uK4 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Lege nis.
Nis in de gevel van pand Emmastraat 7 in Stramproy. Voordat het pand werd verkocht stond in de nis een beeldje van de Heilige Maria met kind.
Code: WS52v
Tekst: 2018-04-12
Foto: SHK (2001)
fietser
Verkeersslachtoffer, fietser Jennifer (14 jaar) uit Stramproy.
Ongeval vond plaats in september 2009 op de Maaseikerweg in Weert (Tungelroy).
Code: WZ54m
Tekst: ©2018-04-15
Foto: SHK (2011)
Herinnering
Het Koêlekapelke of ‘Onze Lieve Vrouw van de Vrede’ kapel staat langs de Fosheistraat in het westen van Molenbeersel. Het niskapelletje staat 200 meter vanaf de grenspaal 156, die de scheiding van Nederland met België aangeeft. Het kapelletje werd na de Tweede-Wereldoorlog in 1945 geplaatst. Bèr Creemers schonk het ‘kastje’ (de nis). De buurt betaalde het Mariabeeldje. Het kastje stond eerst in een eiken ‘soets’ (boomstam) die was geschonken door Jean Vrinssen. De soets is later vervangen door een stenen niskapelletje.
Eind december 2007 werd het kapelletje, dat geheel was begroeid met klimop, door vandalen in brand gestoken. Het kapelletje en het Mariabeeldje waren zwart gebakend. In het opgelapte kapelletje werd een nieuw Mariabeeldje geplaatst. Het kapelletje is genoemd naar boerderij ‘Koelenhof’ dat aan de overkant van de Fosheistraat ligt. De bewoners van boerderij ‘Koelenhof’ beheerden vroeger het monumentje. Momenteel wordt het kapelletje onderhouden door iemand die ook in de Fosheistraat woont.
Code: WB04kG4 Tekst: ©2018-04-06 Foto: SHK (2006)
motorrijder
Verkeersslachtoffer, motorrijder Bèr (62 jaar) uit Gerdingen (B).
Ongeval vond plaats in augustus 2001 op de Maaseikerweg in Weert (Tungelroy).
Code: WZ53m
Tekst: ©2018-04-15
Foto: SHK (2011)
Devotiekapel
De Sint-Corneliuskapel in Swartbroek dateerde uit omstreeks 1600. In 1735 was de kapel versleten en werd er een nieuwe gebouwd. Een restauratie van de kapel was in 1849 noodzakelijk. Zoals in andere gehuchten in Weert, klaagde ook het buurtschap Swartbroek over de slecht begaanbare wegen in de wintermaanden. Om in de Sint-Martinuskerk in de stad Weert te komen, moesten de kerkgangers ruim vijf kwartieren lopen. De inwoners van Swartbroek moesten helaas tot 1776 wachten tot er een rector werd aangesteld. De ‘rectorij’, de woning van de rector, werd in 1782 gebouwd en staat er nog steeds.
In 1925 krijgt het dorp een ‘eigen’ kerk, de Sint-Corneliuskerk. Een paar jaar later werd Swartbroek een zelfstandige parochie. Door de nieuwe parochiekerk raakte de kapel haar liturgische functie kwijt. Vanaf 1926 werd de ex-kapel, het ‘Sint-Corneliuslokaal’. Het ‘lokaal’ werd gebruikt voor vergaderingen en ontspanning. Het Sint-Corneliuslokaal werd op het einde van de Tweede-Wereldoorlog beschadigd. De voormalige kapel raakte geleidelijk in verval, om later in het kader van een bestemmingsplan te worden verkocht aan de gemeente Weert. De Sint-Corneliuskapel ‘sneuvelde’ in 1965 door een slopershamer. Hetzelfde lot onderging de Sint-Luciakapel in Boshoven en de Sint-Mathiaskapel aan de Maaspoort.
Code: WZ26vN2 Versie: ©2018-04-01 Foto: GAW
Devotiekapel
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WN10kG2 Tekst: Foto: SHK (2018)
Devotiekapel
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WN04kK2 Tekst: Foto: SHK (2018)
Devotiebeeld
Sint- Odabeeld staat in een nis van een buitenmuur van de Sint-Odakapel in de Schansbeemweg op Boshoven (Weert).
Code: WN51n
Tekst: 2018-04-19 ©
Foto: SHK (2011)
dankbaarheid
De gemeente Stramproy schonk de zusters in Stramproy bij het 50-jarig bestaan van het klooster in 1953, een angelusklokje (gebedsklokje). Dit klokje hing aan de achterzijde van het klooster tegen de muur. Op het klokje staat het jaar 1951 waarin het is gegoten en de initialen ELA (Eijsbouts Lips Asten). Het klokje met klepel en hanger, kostte 150 gulden. Na de bouw van de appartementen (aanleunwoningen) in 2005, is het angelusklokje tegen een gevel van het woningenblok gehangen. Het angelusklokje is klein en heeft een hoge toon. Het klokje werd vroeger dagelijks geluid om 6 uur ‘s morgens, op het middaguur en om 6 uur ‘s avonds. Dat waren de tijden waarop de kloosterzusters werden opgeroepen om het Engel des Heren (Angelus) te bidden.
Code: WS37bP1 Tekst: ©2018-04-09 Foto: ??
Devotiebeeld
Om de taal te leren gingen de zusters Césarienne (Louise Lebon) en Julia (Maria Bodin) in 1904 een keer per week te voet naar Weert om gratis Nederlands te leren bij de dames Vogels. Zuster Julia ging daarna studeren voor lerares in het lager onderwijs. Na haar studie kwam ze terug naar Stramproy om les te geven aan de lagere school. Zuster Césarienne nam de zorg voor de kleuters op zich en gaf naailessen aan de meisjes van de lagere school. Zuster Héloïse (Perrine Fretay), die vanaf de komst in Stramproy (1903) overste was, ging na de Eerste-Wereldoorlog terug naar haar geboorteland Frankrijk. Zuster Césarienne volgde haar op als overste. Vóór 1917 waren er voor de kinderen in Nederland uitsluitend openbare scholen en de jongens en meisjes zaten samen in de klas. De scholen voor het lager onderwijs werden gefinancierd door de staat. Na een grondwetswijziging werden het openbare en het bijzonder onderwijs op dezelfde manier bekostigd. De overheid, vaak de gemeente, bestuurde een openbaar school. Particulieren of een kerkelijke instantie vormden het bestuur van een bijzondere school. Het bijzonder onderwijs is gebaseerd op levensbeschouwelijke (godsdienstig), maatschappelijke of onderwijskundige grondslagen. Pastoor Geymans en de gemeenteraad ijverden voor een meisjesschool. Voor de bouw van de school werd naast het klooster grond gekocht van de families Moonen en Verstappen. Stals werd architect van de school die op 1 april 1922 werd geopend. De zusters verzorgden het onderwijs op de toen nog ‘openbare’ meisjesschool. Boven de ingang van de school zat een grote nis met daarin een beeld van Sint-Jozef, de patroonheilige van de school. Voor meester Stroux, hoofd van de gemengde school, was de afsplitsing van de meisjes zeer pijnlijk. Naast de meisjesschool werd in 1923 een ‘bewaarschool’ (kleuterschool) gebouwd. In 1929 werd de school voor meisjes een bijzondere school. De school bij het gemeentehuis werd de jongensschool. Na het vertrek van het Frans Stroux (*1864 – †1947), eind april 1933, hield de openbare jongensschool op te bestaan. De school werd toen ook een bijzondere school, de Sint-Willibrordus-school.
Het KJV-huis (Katholieke Jonge Vrouwen) werd in 1935 op voorspraak van pastoor Bloemen gebouwd. Het gebouw, dat in het verlengde van de kleuterschool kwam te staan, was bedoeld voor de meisjes die de school al hadden verlaten. De bouw werd gefinancierd door de parochie. In september 1948 werden enkele lokalen van het KJV-huis gebruikt ten behoeve van meisjes voor de 7de en 8ste klas, de zogenaamde huishoudschool. De school stond onder leiding van zuster Thérésia (Anna Janssen). Architect P.H. Weegels ontwierp in 1951 de nieuwe VGLO-school (VoortGezet LagerOnderwijs), die bestond uit 4 klassen. De naam van de ‘huishoudschool’ werd Lidwina-school. In 1956 gingen de kleuterschool (Maria-school) en de meisjesschool (Sint-Josef-school) naar een nieuw schoolgebouw op het terrein van het klooster. Twintig jaar later, in 1976, fuseerden alle lagere scholen in Stramproy onder een nieuwe bestuur de Stichting Katholiek Basisonderwijs Stramproy. Door de uitbreiding van Stramproy veranderde het onderwijslandschap. Er werden onder één bestuur drie nieuwe basisscholen gebouwd: Sint-Servaas (1969), Sint-Jan (1980) en Sint-Willibrordus (1976?). Na de bouw van de nieuwe Willibrordusschool, op de plek van de jongensschool (Sint-Willibrordus-school), werd de meisjesschool (Sint-Jozef-school) niet meer gebruikt. In de voormalige meisjesschool kwam in 1981 de stichting SCAS (Sociale Culturele Accommodatie). Het SCAS-gebouw werd een verenigingsgebouw. Op 26 november 1993 ging het SCAS-gebouw grotendeels in vlammen op. Het Sint-Jozefbeeld kon, mede dankzij Jac Wagemans uit de vuurzee worden gered. Het beeld belandde na de brand in de gemeenteloods en na omzwervingen was het beeld in 2002 bij Bèr Aendekerk. De restanten van het SCAS-gebouw werden gesloopt om in 2001 plaats te maken voor Kloeësterhoôf; een complex met aanleunwoningen. De bewoners van de Kloeësterhoôf waren blij met het beeld van Sint-Jozef. Het beeld werd door een van de vijf overgebleven zusters in Stramproy gerestaureerd. Sint-Jozef kreeg een plaats in Kloeësterhoôf. Zuster Amanda (moederoverste) onthulde het beeld op 14 augustus 2003. Zij was een van de laatste leraressen aan de voormalige Sint-Jozefschool (meisjesschool).
Het Sint-Jozefbeeld werd in 2006 aangeboden aan de stichting Heyerkapel. De stichting wilde dat voor het beeld een nis in een gevel van Kloeësterhoôf werd gemaakt. De vereniging van huiseigenaren zag het initiatief van de stichting echter niet zitten: “te veel heiligen bij elkaar zien de bewoners niet zitten.” Aan de uitspraak van de voorzitter Jac Wagemans werd getwijfeld, omdat in Kloeësterhoôf toen nog vijf kloosterzusters (Amanda, Dorothea, Huberta, Andrea en Francisca) woonden. De stichting Heyerkapel wees vervolgens het aanbod af, omdat het Sint-Josefbeeld in hun ogen in een openbare omgeving moest staan. Het grote beeld van Sint-Jozef staat nu in de niet vrij toegankelijke hal van Kloeësterhoôf onder een trap.
Code: WS35bP2 Tekst: ©2018-04-22 Foto: SHK (2018)
fietser
Verkeersslachtoffer, fietser Ralf (14 jaar) uit ??.
Ongeval vond plaats in augustus 2008 op de Moesdijk Weert (Moesel).
Code: WZ61m
Tekst: ©2018-04-15
Foto: SHK (2011)
dwaalkruis
Hoe lang het Geusendyckkruûs langs de weg van Weert naar Budel er staat, is onduidelijk. Het kruis zou daar in 1587 zijn geplaatst. Echter, daarvoor is geen bewijs gevonden. Het gaat om een zogenaamd (ver)dwaalkruis. Eeuwen lang was de streek tussen Weert, Hamont, Budel, Maarheeze en Nederweert één grote doolhof. Herkenningspunten zoals de Zuid-Willemsvaart en de spoorlijnen, waren er toen niet. Het landschap kenmerkte zich door uitgestrekte heidevelden, grote vlakten met stuifzand, veel verraderlijke moerassen en bosgebieden. Het kruis bij het begin van de Weeterbergen (Buyelderbergen) heeft dan ook het toepasselijke opschrift:
ALVOREN GIJ DEN WEG BETREEDT
DIE DOOR DE BERGEN LEIDT
BIDT HIER DIE VOOR UW ZALIGHEID
DEN BITTEREN KRUISDOOD LEED
In 1786, tweehonderd jaren na vernoemd jaar, raakten drie bezoekers aan ‘Buyelmerckt’ op hun terugweg naar Weert de weg kwijt. Alle drie kwamen om door bevriezing. Enkele dagen later werden de lichamen ver verspreid van elkaar gevonden. Waar nu het kruis staat, werd het lichaam van Peter Kneepkens als laatste gevonden. Het is aannemelijk dat het kruis naar aanleiding van deze tragische gebeurtenis is geplaatst. De verdwaalde mannen waren de schoenmakersknecht Jan van Geneegen (†1786), de meesterschoenmaker Peter Kneepkens (*1734 †1786) en zijn zoon Frans Kneepkens (*1765 †1786). Pas in 1952 werd dwars door het gebied een verharde weg, de Geuzendijk, aangelegd. De Geuzendijk is de verbinding tussen Weert en Budel. Het Grensmonument op de grens met Budel verwijst hierna.
Code: WN02uG3 Tekst: ©2018-04-03 Foto: SHK (2011)
Devotiekruis
Vlak bij café Blaakven, vroeger speeltuin Verspagen, langs de Geuzendijk staat het Russelkruûs. Dat daar het kruis kwam, had te maken met het Geusendyckkruûs, dat verderop aan de andere kan van de weg richting Budel staat. Begin jarendertig van de vorige eeuw, was het Geusendyckkruûs in verval. Voor Erwin Russel die het Russelsbrook had laten ontginnen was dit een doorn in het oog. Erwin was een zoon van notaris Russel uit Echt. Samen met zijn zwager Jean van de Venne waren zij eigenaar van de meelfabriek in Weert. Erwin Russel stelde deken Souren uit Weert voor om het vervallen Geusendyckkruûs te ruimen. Hij zou voor een nieuw kruis langs de weg zorgen. Echter de deken wilde het historische kruis niet kwijt en besloot het kruis te laten opknappen. Russel gaf zijn plan niet op en plaatste in 1933, vlak bij zijn ontginning zelf een wegkruis, het huidige Russelkruûs. Jammer genoeg staat er nu een lelijk transformatorhuisje achter het kruis.
Code: WN03uG2 Tekst: ©2018-04-03 Foto: SHK (2011)
Devotiekapel
“De heiligen Christoffel, Matthias en Martinus waren samen op reis. Zij reisden te voet vanuit het noorden via Weert en Roermond naar het zuiden. De reizigers hadden onderling afgesproken dat ieder van hen een gebedshuis zou worden toegewijd op de plek waar hij door vermoeidheid genoodzaakt was om te rusten. De eerste reiziger die vermoeid raakte, was Sint-Martinus. Voor hem werd voorbij de grens met Brabant bij boerderij De Teenegeeter het Sinte-Mertekèpelke gebouwd. Sint-Matthias lukte het om tot aan de Maaspoort in Weert te komen. Hij moest daar rusten en voor hem werd een grote kapel geplaatst. Sint-Christoffel kwam het verst, hij liep zelfs tot Roermond. Hij ging aan de overkant van de Maas rusten. Dit was aanleiding om in Roermond, voor Sint-Christoffel een kathedraal te bouwen.” Bovenstaande tekst is een overlevering van de vroegere bewoners van boerderij De Teenegeeter, waar het Sinte-Mertekèpelke toebehoorde.
Uit documenten blijkt dat er al in 1483 spraken is van een Sint-Matthiaskapel aan de Maaspoort in Weert. De kapel stond op de splitsing van de wegen naar Roermond en Maaseik, de Roermondseweg en de Maaseikerweg. In de buurt van de kapel, in de Melaatsensteeg (Belaetensteeghe) stonden in de 16de eeuw enkele huisjes, waar de melaatsen woonden. De melaatsen werden uit de stad geweerd. In 1838 werd de kapel herbouwd. De nieuwbouw uit 1892 werd iets groter dan zijn voorganger (4m x 6m). Sint-Matthias is de patroon van de reizigers. De ‘overlevering’ verwijst daar naar. Op 24 februari, de feestdag van Sint-Matthias, was het altijd druk bij de kapel. De kapel was vooral populair bij de buurtbewoners. Als bedevaartsoord stelde de kapel aan de Maaspoort niet veel voor. Door het steeds drukker wordend verkeer werd, de Sint-Matthiaskapel, zeer tegen de zin van de buurtbewoners, in 1935 gesloopt. Het kerkbestuur incasseerde de opbrengst van 300 gulden en besteedde in1938 het geld aan de bouw van de nieuwe Sint-Mathias parochiekerk in Leuken.
Code: WM18vN2 Tekst: ©2018-04-05 Foto: GAW
Devotiekruis
Van het Woenwagekruûs in de Savelveld in Stramproy is nog geen tekst beschikbaar.
Code: WS32uP2 Tekst: ©2018-04-10 Foto: Ton Briels (2012)
Devotiekruis
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM03uP2
Tekst:
Foto: SHK (2011)
dankbaarheid
De fraaie hoeve Aod-Èggele langs de Bergerohtweg in Stramproy dankt zijn naam aan de familie Eggelen. In de gevel is een authentieke gevelsteen anno 1820 gemetseld met de initialen van de opdrachtgevers het echtpaar H.E. (Henri Eggelen) en P.S. (Peeternell Scheyven). Zij waren de ouders van Petrus Jacobus Eggelen (Peter) *1806-†1994. Ter eren van Peter werd het Èggelekruûs geplaatst. De reden was dat zoon Peter, tijdens zijn studie om priester te worden, ernstig ziek werd. Peter genas en kon zijn priesteropleiding voltooien. Hij werd kapelaan in Sint-Maartensvoeren (B) en daarna pastoor in Grote-Brogel (B).
Tot 2007, voordat de stichting Heyerkapel het kruis overnam, stond het Èggelekruûs aan de andere zijde van de weg Savelveld van waar het kruis nu staat. Nadat de smidse van de familie Eggelen werd gesloopt, is het kruis verplaatst naar de huidige plek. De familie Eggelen bewaart het oorspronkelijke corpus dat uit hout is gesneden. Het metalen beeld dat het oorspronkelijke beeld verving werd in 2003 onherstelbaar vernield. Enige tijd hing toen op het kruis het opschrift: “Helaas is het corpus van dit kruis voor de tweede keer vernield.” Van een particulier kreeg de stichting Heyerkapel een volle emmer met scherven. Door monnikenwerk werd van de berg met scherven een fraai porseleinen kruisbeeld gemaakt. Van het antieke Christusbeeld is een afgietsel gemaakt dat op het vernieuwde kruis hangt. De stichting Heyerkapel vermoedt dat het porseleinen beeld vroeger een onderdeel was van het praalgraf van de familie Donders. J.M. Donders *1853-†1928, was van 1914 tot 1928 burgemeester van Stramproy. Hij was net als zijn twee zussen vrijgezel. Zij liggen allen begraven in het familiegraf.
Code: WS16uS1 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
dankbaarheid
Bert Aendekerk (*1854 – †1930) en zijn vrouw Cathrien Royens (*1863 – †1948) kwamen na hun huwelijk in 1890 in Stramproy wonen. Het echtpaar kreeg 11 kinderen. Het gezin woonde in de Dorpstraat, nu de Julianastraat, in een boerderij annex winkel. In de winkel van Aendekerk (Waale Bert) konden de mensen van Stramproy bijna alles kopen: ijzerwaren, petroleum, stoffen, landbouwartikelen, kruidenierswaar, enzovoort. Hun zaak leverde het gezin geen windeieren op. Vader Bert en zijn zonen besloten ongeveer in 1915 om ’t Vin in Haler aan te kopen om het te ontginnen. Na de ontginning konden de zonen Sjang en Thieu daar een boerderij beginnen. Thieu Aenderkerk en zijn vrouw Joanna Gertrudis Veltmans gingen wonen op de boerderij die het eerst werd gebouwd. De boerderij staat er nog steeds (Isidoorstraat 23). Joanna Gertrudis Veltmans was de jongste dochter van de winkelier Zjang Veltmans en Maria Gertrudis Jacobs. Het gezin Veltmans-Jacobs woonde op ’t Veltjmenke bij de kerk in Stramproy. Sjang Aendekerk met zijn vrouw Mina Lempens, gingen in 1923 op de tweede boerderij op de ontgonnen gronden van ’t Vin wonen. Ook die boerderij bestaat nog (Isidoorstraat 22). Mina was de jongste dochter van Kuuëbke Lempens (Smeets) uit het Heijerroth in Stramproy. Moeder Cathrien overleed in 1948. Na haar dood, erfde Sjang de ‘oudste’ boerderij en Thieu de ‘jongste’ boerderij. Het gevolg was dat de beide gezinnen op één dag van boerderij moesten wisselen.
Aan de huidige Isidoorstraat in Haler, niet ver over de grens met Stramproy, werd het Waalekruûs geplaatst. Het kruis werd in 1956 geplaatst in opdracht van de broers Sjang, Door en Thieu Aendekerk (Waale). Door Aendekerk was getrouwd met Anna Gerris en had de winkel (later drogisterij) van vader Bert in Stramproy overgenomen. Anna Gerris was de oudste dochter van de invloedrijke Ingel Gerris (Hanse) uit Tungelroy. De broers Aendekerk met hun echtelieden kwamen allemaal uit Stramproy of Tungelroy. De aanleiding om het kruis te plaatsen, was de geslaagde ontginning van ’t Vin. Het kruis werd geplaats op een “overhoekje” bij de splitsing van de weg van Stramproy naar Neeritter en een zandweg die naar grenspaal 151 liep. De voorkant van het kruis stond op Haler gericht. De grond waarop het kruis werd geplaatst, was van Kristje Truyen (Aerkes). De plaatsing van het kruis vond gelijktijdig plaats met de uitbreiding van de boerderij van Thieu Aendekerk met enkele kippenhokken. Aannemer Maes uit Stramproy metselde de voet van het kruis. Bèr Weerens (Teune) timmerde het eiken kruis van eiken uit het Aereven in Stramproy. Kristje, de eigenaar van het perceeltje waarop het kruis stond, verkocht de grond voor een doos sigaren aan Thieu Aendekerk (Waale Thieu). De grondoverdracht werd echter nooit via de notaris geregeld. Willen Lenaerts noemde in zijn boek ‘Dialect in beeld’ het monumentjes het Thoerderwiejerskruûs (Thornervennenkruis).
Het kruis had veel last van vandalisme. In mei 1973 probeerden jongelui de offerblok te forceren en enkele weken later werd het kruis met het stenen beeld van haar voetstuk getrokken en volledig vernield. Op verzoek van Door Aendekerk, die het kruis toen verzorgde, bracht Neelke Pleunis (Flessers) bij terugkomst van de veiling in Venlo een nieuwe corpus mee. Helaas was er in april 1987 weer externe belangstelling voor de inhoud van de offerblok. Na de ruilverkaveling verviel het zandpad achter het Waalekruûs, waardoor het kruis verloren in het veld kwam te staan. In verband met de aanleg van het fietspad van Stramproy naar Neeritter, werd in 1993 een strook grond aangekocht. De strook liep om het kruis heen. Het fietspad kwam echter aan de andere kant van de weg, met als gevolg dat de gemeente Hunsel eigenaar van de grond en het kruis werd. De familie Aendekerk trok zich terug van het kruis, waardoor het perceeltje verwilderde. Jarenlang stond het kruis verwaarloosd “in den akker”. Het struikgewas rondom het kruis dijde flink uit, waardoor het religieus monumentje niet meer was te zien.
De stichting Heyerkapel besloot in 2000 een poging te wagen om het kruis over te nemen. Met Pierre Aendekerk, de zoon van Thieu, werd overeengekomen om de grond waarop het kruis stond te ruilen, waardoor het kruis op de kruising van de Isidoorstraat met het zandpad zou komen te staan. De grondruil werd op het laatste moment afgeblazen omdat de grondeigenaar plotseling aanvullende voorwaarden eiste. Veertien jaar later ondernam de stichting Heyerkapel een tweede poging om het kruis te verwerven. Het kruis werd van de gemeente Leudal gekocht, waarna de restauratie kon beginnen. Het kruis en het weelderige struikgewas werden geruimd om plaats te maken voor het gerestaureerde kruis. Bart, de zoon van Pierre, vroeg toen of het ruilen van de grond alsnog door zou kunnen gaan. Alle partijen stemden daarmee in en zo kon de ‘verhuizing’ van het kruis alsnog volgens het oude plan gebeuren. Het Waalekruûs staat sinds 2017, zestig jaren nadat het kruis werd geplaatst, weer te pronken in het veld. De Heyerkapelroute, voor wandelaars en fietsers, is speciaal voor het Waalekruûs aangepast.
Code: WB03uS1 Tekst: ©2018-04-18 Foto: SHK (2017)
Devotiebeeld
De Franse zusters, zoals de nonnen in Stramproy genoemd werden, hadden een klooster aan de Frans-Strouxstraat. De officiële naam van de congregatie was: “Congrégation des Soeurs adoratrices et victines de la justice de Dieu”. Vertaald in het Nederlands: “Zusters van de aanbidding der gerechtigheid Gods”. De congregatie liet in 1903 het klooster in Stramproy bouwen. De kloosterlingen zetten zich bijna een eeuw lang in voor het onderwijs, de wijkverpleging en de ouderenzorg. Bovendien verzorgden zij cursussen en voorlichting op het gebied van gezondheid en verzorging. Ook waren de zusters vanaf hun komst in Stramproy, betrokken bij het jeugdwerk voor vrouwen; de Katholieke Jonge Vrouwen. In 2004 werd het klooster aan de Frans-Strouxstraat gesloopt om plaats te maken voor seniorenwoningen.
In de tuin van het voormalige klooster, stond een groot Heilig-Hertbieëldj (Heilig-Hartbeeld). Het beeld uit 1920 is oorspronkelijk afkomstig uit het moederklooster van de congregatie in Baarlo. Na een opknapbeurt is het beeld in 2006 in de tuin bij het verzorgingshuis Rust in Roy geplaatst. Deze omheinde tuin aan de Oude-Trambaan hoort bij het verzorgingshuis. Het Heilig-Hartbeeld staat op een hardstenen sokkel, afkomstig uit de oude parochiekerk van Stramproy. De laatste drie nog overgebleven zusters vertrokken in 2006 naar Geulle.
Code: WS24bP2 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Herinnering
In het Weerterbos vlak bij de uitkijktoren, waar vroeger boerderij de Grashut stond, staat midden in het bos het gietijzeren Smeetskruûs. Op het kruis staat het opschrift: “Bid voor de ziel van zaliger Wilhelmus Smeets, weduwnaar van Elisabeth van Kranenbroeck, geboren te Weert op 6 oktober 1842 en op deze plaats plotseling overleden 19 september 1916.” De 73 jarige Wilhelmus Smeets uit Laar in de gemeente Weert, ging op de druilerige dinsdag 19 september in 1916 naar het Weerterbos om gras te halen. Toen hij ’s avonds niet thuis kwam, werd de volgende ochtend door onder andere zijn zoon Cornelis naar hem gezocht. Cornelis vond zijn overleden vader op de plek waar hij gras had gemaaid. Cornelis haastte zich naar boerderij de Grashut om hulp te vragen. Op de boerderij woonden Sjaak Fiddelaers (Sjaak uut Brook) en zijn vrouw Bet met hun kinderen. Na onderzoek door een lijkschouwer, bleek dat Wilhelmus Smeets was overleden aan een beroerte. De familie Smeets liet op de plek waar Wilhelmus was gestorven, een kruis plaatsen. Het kruis was vermoedelijk afkomstig van de begraafplaats in Weert. Op het kruis is de afbeelding van de Heilige-Barbara te zien. Zij is de beschermheilige voor een plotselinge of een onvoorziene dood. Het Smeetskruûs in het Weerterbos is moeilijk te vinden, het kruis staat in een gebied dat voor het publiek is afgesloten.
In 1895 werd het omvangrijke Heugterbroek (Heugten) gekocht door de vermogenden Gerard Roothans en zijn zus Maria uit Bree. De koop omvatte 5 van de in totaal 6 boerderijen in het Heugterbroek. Door de transactie kwamen enkele Belgische boeren als pachters naar het Heugterbroek. Het waren Jan Fiddelaers uit Kinrooi (B) en Jentje Millen uit Meeuwen (B). De Grashut was een van die boerderijen in het Heugterbroek. Sjaak Fiddelaers, de zoon van Jan, pachtte later de boerderij de Grashut. Hij was een van de mensen die meezochten naar Wilhelmus Smeets. In het gehucht Heugten woonde Marie, een zus van Sjaak. Zij was getrouwd met Ties Hanssen (Teenegeeter). En ook Mathias Fiddelaers, de broer van Marie en Sjaak, boerde met zijn gezin op een van de pachtboerderijen in Heugten. In 1918, aan het einde van de Eerste-Wereldoorlog, verkocht de familie Roothans hun bezittingen in Heugten aan de NV Heerlijkheid Sterksel. Toen ongeveer in 1922 de NV in financiële moeilijkheden raakte, werden de 5 boerderijen aan particulieren verkocht. Enkele boeren kochten toen de boerderijen die zij pachtten en bewoonden. Bij de liquidatie van NV Heerlijkheid Sterksel, kocht ir. J. Koenraedt een gebied van ca. 270 hectaren. In Heugten liet hij een villa bouwen, waar hij zich op 3 februari 1926 vestigde. In 1953 verkocht Koenraedt zijn bezit en emigreerde naar Suriname. De weg van Maarheeze naar Heugten draagt nog steeds zijn naam. De villa deed dienst als ambtswoning van de burgemeester.
Code: WB02uP4 Tekst: ©2018-04-06 Foto: SHK (2011)
Devotiebeeld
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM10bG2
Tekst:
Foto: SHK (2011)
Mieëwekruûs
In het buurtschap De Hei in Stramproy staat het Mieëwekruûs. Het kruis is vernoemd naar de nabijgelegen boerenwoning Mieëwe. Wat de aanleiding was om het kruis te plaatsen en wanneer dat precies is geweest, is niet duidelijk. Het kuis staat ingetekend op de Ferrariskaart uit 1771-1778. Op 20 november 1877 brak in Stramproy de difteritis uit, een ziekte in de keel die erg besmettelijk is. De ziekte werd op drie plaatsen in De Hei geconstateerd waaronder bij Meeuwen (Mieëwe). Er stierven in Stramproy 14 mensen aan de ziekte, maar niemand uit de boerderij Meeuwen. Mogelijk was dit de reden voor Petrus Jacobs (Mieëwe Piër) om uit dankbaarheid het kruis te herplaatsen. Het Mieëwekruûs was vroeger rood en had géén corpus. In 1915 maakte Joannes Mathijs Camp (Beevers Tieske) een corpus voor het kruis. Het kruis stond bij de splitsing van de Lochtstraat en de Kapelstraat en omdat het dichter bij Noe-Beevers stond dan bij Mieëwe, noemden sommigen het kruis het Beeverskruûs. Het was vroeger de gewoonte dat alleen bij kruisen waarop een corpus op hing, werd gebeden. De inwoners van Stramproy gingen bij het Mieëwekruûs bidden om van hun kiespijn af te komen.
In 1983 reed een auto in volle vaart het kruis omver en belandde tussen de twee bomen door in het achtergelegen weiland. De chauffeur bleef ongedeerd, maar het stenen kruis lag aan diggelen. De stichting Heyerkapel liet op kosten van de verzekering een nieuw kruis maken. Op 16 augustus 1987 is het nieuwe kruis, ingezegend door pastoor Mutsaerts. Dit gebeurde na de viering die werd gehouden omdat de Heyerkapel 50 jaar geleden was herbouwd.
Code: WS02uS1 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Devotiekapel
Het verkeer tussen Weert en Brabant ging in het verleden dwars door het gehucht Hushoven en langs de historische boerderijen Dorothé en Hutte Maerhees naar Maarheeze, Leende en verder. Hutte Maerhees was de allerlaatste hoeve op Weerter grondgebied. Bij Hutte Maerhees was een grote waterput waar reizigers en paarden konden drinken en uitrusten. De hoeve was gebouwd in 1651. Om vanuit Weert bij de hoeve te komen, was het anderhalf uur lopen. Het traject liep door bossen en langs vennen. Na 1920 ontstonden de ontginningen Geuzendijk, Grandkant, Van Tulden, Bakewell, Russelsbroek en Kernies. De ontginningen werden mogelijk na de oprichting van het allereerste waterschap de ‘Oude Graaf’. Industrieel Erwin Russel en dokter Vranken waren in 1917 de oprichters van het waterschap. Het beekje de Oude Graaf werd uitgediept, verbreed en rechtgetrokken. Bij de werkzaamheden aan de beek werden vuistbijlen en pijlpunten uit het stenentijdperk gevonden. In de vennen zat veel vis. Door de afwatering werden de ontginning van onder andere het Russelsbroek (Russel) en Kernies (Vranken) mogelijk. Deze ontginningen stonden niet los van de ontgingen aan de noordzijde van het Weeterbos in Heugten (Maarheeze) en Someren. Die ontginningen begonnen eerder. De Oude Graaf en de Riet (Boshoven) gaan in het Weerterbos op in het riviertje de AA. Het riviertje meandert tot Den Bosch en mondt daar uit in de Maas. Aanvankelijk deed de provincie Noord-Brabant moeilijk over de afwatering via de AA.
In de weg van Weert naar Brabant zaten meerdere chicanes. De gevaarlijk bochten eisten in het begin van het autotijdperk veel dodelijke slachtoffers. Er lag een S-bocht in Hushoven, bij boerderij Dorothé, waar vroeger de schout van Weert woonde en een kronkel bij de Oude Graaf vlak bij Hutte Maerhees. Na de komst van Napoleon lag de Franse grens enige tijd bij Hutte Maerhees. Daarom werd daar het ‘grenskantoor’ gebouw, met daarin een gevelsteen waarop 1812 stond. Tijdens de Belgische periode (1830-1839), toen Nederlands Limburg bij België hoorde, deed het huis ook dienst als douanepost. Later werd tegenover de Hutte Maerhees en het grenskantoor de café-boerderij Wieërter Hut gebouwd. Tegenwoordig wegrestaurant De Wildenberg. Hutte Maerhees veranderde van naam toen Tieske Hanssen de hoeve in 1847 kocht. De naam veranderde in De Teenegeeter. De nieuwe bewoner ontleedde de naam aan een boerderij in het buurtschap Moesel in Weert. Tieske met zijn gezin had op Moesel een boerderij gepacht die eigendom was van de tinnegieter in de stad Weert. Het ‘Sinte-Merteshuuske’ was een onafscheidelijk deel van boerderij De Teenegeeter aan de grens met Brabant. De kapel was gewijd aan Sint-Martinus en zou omstreeks 1500 zijn gebouwd. Het was waarschijnlijk de oudste kapel in Weert. De kapel moest vaak worden hersteld. De laatste bouw was uit 1860. Het was een bakstenen gebouw met een grote open voorportaal, met aan weerszijden een ingemetselde bank. Bij regen werd er door fietsers in geschuild. Het waardevolle 16de -eeuwse heiligenbeeld stond op een stenen altaar. Het altaar was afgeschermd door een zware gesmede deur. Tijdens de restauratie van het beeld van Sint-Martinus bleek dat het beeld ooit zwartgeblakerd was geweest. Het houten beeldje is waarschijnlijk bij een kaarsenbrand, gered. De kapel stond op een perceeltje van boerderij De Teenegeeter. Echter de sleutel van de kapel werd beheerd door de buren die op café-boerderij De Wildenberg woonden. Na de verharding van de Hushoverweg, nu de Eindhovenseweg, werd er vlak bij de Sint-Martinus kapel een parkeerhaventje aangelegd. Automobilisten met hoge nood deden daar vaak hun behoeften tussen de struiken achter de kapel. Bij warm weer was het daar niet te harden van de vliegen. In 1970 kwam een einde aan dit ‘openbare toilet’. Voor de aanleg van de autoweg met ventwegen, moesten de boerderij De Teenegeeter, het grenskantoor en de historische Sint-Martinuskapel wijken. De Wildenberg en enkele historische bomen bleven gespaard. De oude linden bij wegrestaurant De Wildenberg hoorden vroeger bij de boerderij De Teenegeeter. De eik bij de inrit van wegrestaurant De Wildeberg stond voor het grenskantoor. Ook is er nog één eik gespaard bij de Oude Graaf. Beide eiken zijn restanten van de historische rijen eiken langs de oude Hushoverweg. Dezelfde eiken staan nu nog langs de Roermondseweg aan de zuidkant van Weert. In Maarheeze en Leende staan ook nog steeds dezelfde eiken. De oude waterput was al in de dertiger jaren van de vorige uit veiligheidsoverweging gedempt.
Het ‘offeren’ van het ‘Sinte-Merteshuuske’ ten gunste van het verkeer was achteraf gezien niet nodig. En wie de onteigeningsvergoeding van de kapel heeft opgestreken, is niet bekend. De eigenaar van boerderij De Teenegeeter bood te vergeefs grond aan voor de herbouw van de Sint-Martinuskapel. En zo verdween het cultuurhistorisch bouwwerkje, Sinte-Merte, geruisloos van de landkaart. Met het waardevolle beeld van Sint-Martinus liep het gunstiger af. Via de parochiekerk kwam het beeld in het religieusmuseum van Weert terecht, waar het vakkundig werd gerestaureerd. Sint-Martinus werd aangeroepen tegen de zogenaamde ‘derde daagse koude koorts’. Bij de kapel werd gebeden voor zieke bloedverwanten, kennissen en buurtgenoten uit de buurt maar ook uit de naburige Brabantse dorpen. Dit laatste is niet verwonderlijk want over de grens met Brabant staan nauwelijks kapelletjes! Zie hierover de tekst bij de Grenskerk.
Code: WN08vN2 Tekst: ©2018-04-03 Foto: GAW
Devotiekruis
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WN14uG2
Tekst:
Foto: SHK (2011)
Herinnering
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM06uK4
Tekst:
Foto: SHK (2011)
Devotiekruis
Altweerterheide (Aovert) is een relatief jong dorpje. Het grootste gedeelte van het dorp is ontstaan na ontginningen. Jan Henderiks (Bolle Jan) begon omstreeks 1910, als eerste met de ontginning van ‘Karelke’. Geleidelijk volgende er meer ontginningen. Altweerterheide werd in oktober 1934 door de inzet van de bewoners een zelfstandig rectoraat, los van Keent. Pastoor M. van Lierop, pastoor van 1949 tot 1962, heeft zich ingespannen om kruisen in het dorp te laten zetten. Op initiatief van de pastoor werden in de jaren vijftig van de vorige eeuw vier nieuwe kruisen, verdeeld over de windrichtingen, geplaatst. De werkzaamheden werden door buurtbewoners gedaan. De vier kruisen heten: Deyelkruûs, Krieënkruûs, Heigeurtekruûs en het Helenahoevekruûs.
Op het Krieënkruûs (Bocholterweg-Pastoorshuisweg) dat in het westen van het dorp staat, zat een offerblok. De offerbus werd goed gevuld door smokkelaars. Het verhaal gaat dat de smokkelaars hun royale giften offerden na een veilige terugkeer van hun lucratieve activiteiten. Het kruis wordt daarom het Smokkelkruûs genoemd. Sinds 1952 staat het kruis langs een verharde weg op een perceel van ongeveer 100 eigenaren. Het was blijkbaar, tijdens de ruilverkaveling, onmogelijk om alle rechtmatige eigenaren te achterhalen. De aanleg van de Bocholterweg in 1951 was geen sinecure. De weg moest dwars door het moerassig Wijffelterbroek worden aangelegd. Dat was pas mogelijk nadat eerst een ruim twee meter dikke veenlaag werd afgegraven Het gedeelte van de weg op Belgisch grondegebied (Weerterweg), was pas twee jaren later gereed. Op de grens, aan Nederlandse zijde, kwam een gezamenlijke grenspost die alleen overdag was bemand. Hielden smokkelaars hier rekening mee?
Code: WZ03uP2 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Heiligebaûmkapelke
Na een verschijning van Onze Lieve Vrouw aan een 18 jarige jongeman, ontstond in buurtschap Klakstaart (Klakstert) in Weert spontaan een bedevaartsoord. Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje met als gevolg dat gelovigen van heinde-en-ver naar de plaats van de verschijning kwamen kijken. In korte tijd kwamen horden mensen naar de plek van de verschijning. Bewoners in de buurt van café De Wildenberg, ten noorden van Weert, vertelden dat bij de spoorwegovergang tussen Maarheeze en Weert regelmatig tientallen bussen met pelgrims stonden te wachten tot de spoorbomen open gingen. Op zondagavond 16 oktober 1949 liep Thieu Jacobs naar huis. Hij was een avondje gaan kaarten. Toen hij bij een aantal Canadese populieren aan de kruising van de Maaseikerweg met de Dijkerstraat kwam, hoorde hij roepen: “Jongen, kom terug”. Thieu reageerde en zag een “sneeuwwitte vrouw”. De “sneeuwwitte vrouw” verscheen voor Jacobs nog elf keer, steeds om 10 uur ’s avonds. Thieu kreeg van de ‘witte vrouw’ opdracht om een ‘veldkapelletje’ tegen de boom te plaatsen met daarin een Mariebeeldje dat op de “sneeuwwitte vrouw” leek.
Tienduizenden mensen kwamen uiteindelijk op het visioen af. Veel gelovigen namen ‘relieken’ mee, zoals een stukje schors van de boom waar Thieu de Maagd Maria ontmoette. Om het ‘plunderen’ van de boom te voorkomen moest er door de gemeente kippengaas om de boom worden gedraaid en er werd een hoog hekwerk geplaatst. De hype was zo groot dat de gelovigen nauwkeurig de vallende bladeren van de ‘verschijningsboom’ volgden en ze mee namen. De ‘verschijning’ bleek nep te zijn waardoor de belangstelling letterlijk uit ging als een kaars. Het Heiligebaûmkapelke werd meteen verwijderd. De zwaar beschadigde boom moest in de herfst van 1951 worden omgezaagd. Het boek van ‘Onze Lieve Vrouw in de populier’ was toen afgesloten. De jongeman wordt sindsdien ‘Thieu vanne Baûm’ genoemd.
Code: WZ11vN2 Versie: ©2018-04-01 Foto: –
Devotiekruis
Altweerterheide (Aovert) is een relatief jong dorpje. Het grootste gedeelte van het dorp is ontstaan na ontginningen. Jan Henderiks (Bolle Jan) begon omstreeks 1910, als eerste met de ontginning van ‘Karelke’. Geleidelijk volgende er meer ontginningen. Altweerterheide werd in oktober 1934 door de inzet van de bewoners een zelfstandig rectoraat, los van Keent. Pastoor M. van Lierop, pastoor van 1949 tot 1962, heeft zich ingespannen om kruisen in het dorp te laten zetten. Op initiatief van de pastoor werden in de jaren vijftig van de vorige eeuw vier nieuwe kruisen, verdeeld over de windrichtingen, geplaatst. De werkzaamheden werden door buurtbewoners gedaan. De vier kruisen heten: Deyelkruûs, Krieënkruûs, Heigeurtekruûs en het Helenahoevekruûs. Het Helenahoevekruûs op de splitsing van de Bocholterweg met de Mastenbroekweg, staat aan de noordkant van de Heilig-Hart van Jezus parochie, in de buurt Karelke. Het kruis op de splitsing van wegen, staat er sinds 1953.
Code: WZ08uG2 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Herinnering
Verkeersslachtoffer, motorrijder Gert (30 jaar) uit Weert.
Ongeval vond plaats in juni 2001 op de Doctor Anton Philipsweg in Nederweert.
Code: WB51m
Tekst: ©2018-04-15
Foto: SHK (2018)
Devotiebeeld
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM19bP2
Tekst:
Foto: SHK (2018)
Devotiekapel
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM15kP2
Tekst:
Foto: SHK (2018)
Devotiekapel
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM14vN2
Tekst:
Foto: SHK (2018)
Langs de doorgaande weg in Tungelroy lag de “Sinte Barbara Capell tot Tongelroy”. De vaak slecht begaanbare Hoolstraat (nu Maaseikerweg) vanuit Weert, ging via Tuurke, het ‘centrum’ van Tungelroy, naar Stramproy. Vanuit Stramproy kon men naar Thorn, Maaseik of Bocholt gaan. In de 16de eeuw ontkwam de kapel niet aan de beeldenstorm en in de 17de eeuw viel de kapel ten prooi aan muitende Spaanse troepen. Steeds overwonnen de mensen uit Tungelroy de tegenslagen en het lukten hen later om een rectoraat te krijgen.
Vanaf 1786 werden er relikwieën van de Heilige Barbara in de kapel bewaard. In 1792 werd de Sint-Barbarakapel afgebroken. Het nog bruikbare materiaal van de kapel werd gebruik voor de bouw van de Sint-Barbarakerk in het dorp. De inzegening van de Sint-Barbarakerk vondplaats in december 1793. Maar vanwege de Franse overheersing werden de relikwieën pas in 1819 in de kerk geplaatst. De plaatsing van de relikwieën, was in Tungelroy de aanleiding om van 4 december een feestdag te maken. De dag groeide geleidelijk uit naar de najaarskermis met een hoogmis, kraampjes en familie- en cafébezoek. Van heinde en verre werd de patronessen dag Sint-Barbara in Tungelroy gevierd. Helaas liep de feestelijkheden wel eens uit de hand. In 1915 was de Sint-Barbarakermis op zondag 5 december. Bij café Leijssen aan de Maaseikerweg werd toen de Belgische vluchteling Leopard van de Paer vermoord, die bij Engelbertus Gerris (Hanse Ingel) als knecht werkte. Ongeveer in 1960 kwam er een einde aan het jaarlijkse evenement.
Code: WZ20vN2 Versie: ©2018-04-01 Foto: –
Devotiekruis
In september 1845 werd in Tungelroy een Missiekruûs geplaatst. Pater Bernard Hafkenscheid (*1807-†1865) trok vanaf de preekstoel in de parochiekerk van Tungelroy tijdens de ‘missie’ fel van leer. Hafkenscheid was de beste prediker van de redemptoristen in Wittem. De pater kostte wel een paar centen, maar dat werd ruimschoots goed gemaakt door de gulle gaven tijdens de collecten. Een missie duurde 5 tot 11 dagen. De eerste dagen gingen de preken over zonden en de rechtvaardige God, waarna de gelovigen konden biechten. De missie werd afgesloten met preken over Gods goedheid en barmhartigheid. De donderpreken maakten diepe indruk op de gelovigen. Hafkenscheid preekte 284 missies, die in Nederland en België werden gehouden.
Het Missiekruûs stond aanvankelijk tegen de oostgevel van de Sint-Barbarakerk. Toen de kerk in 1912 werd vergroot, verhuisde het kruis naar het kerkhof. Tegen het ‘lijkenhuisje’ werd een overkapping gemaakt, waaronder het Missiekruûs een beschermend onderkomen vond. Het lukte de getalenteerde kunstenaar Cor van Geleuken om in september 1946 kleurrijke afbeeldingen rond het kruis te schilderen. De schilderingen zetten de toon voor latere opdrachten die aan Van Geleuken werden gegund. De schilder gegroeide op in Tungelroy en hij kende daar iedereen. Cor was priesterstudent bij de redemptoristen in Wittem geweest, maar hij heeft de studie afgebroken.
Code: WZ16uK2 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Heilige Maria met kind
Nis in de gevel van pand Molenstraat 17 in Stramproy. In de nis staat een beeldje van de Heilige Maria met kind. Het beeldje is in 1950 gemaakt door invalidenvereniging Spes Nostra (Onze Hoop) in Nederweert en geschilderd door de toenmalige eigenaar van het pand Molenstraat 17.
Code: WS53n
Tekst: 2018-04-12
Foto: SHK (2001)
motorrijder
Verkeersslachtoffer, motorrijder Frans (44 jaar) uit Weert.
Ongeval vond plaats in mei 2005 op de Lozerweg in Weert (Kazernelaan).
Code: WZ55m
Tekst: ©2018-04-15
Foto: SHK (2011)
Herinnering
Het oudste kruis van Stramproy staat op de begraafplaats aan de Oude Trambaan in Stramproy. Het kruis staat naast de toegangspoort van de begraafplaats, direct links tegen de omheiningsmuur. Het hardstenen kruis wordt het Graafkruûs genoemd. Het 400 jaar oude kruis stond eerder op het oude kerkhof. De begraafplaats lag toen bij de Sint-Willibrorduskerk. Toen in 1916 de nieuwe begraafplaats in gebruik werd genomen, verhuisde het kruis mee. Op het kruis staat de inscriptie: ‘HYER LYGT BEGRAVEN HENDERYCK MONSZ DER GESTORVEN IS DEN 16 Ao 1614. BYDT VOOR DIE SEL.’ Het is niet bekend wie Henderyck Monsz was en wat zijn beroep was. Wel is het aannemelijk dat de man welgesteld was, want arme mensen konden zich in die tijd geen stenen grafkruis permitteren.
Code: WS27uK4 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2009)
Herinnering
Coerd
Verkeersslachtoffer, automobilist Coerd (21 jaar) uit Stramproy.
Ongeval vond plaats in juni 2010 op de Frans-Strouxstraat in Stramproy.
Code: WS59m
Tekst: ©2018-04-24
Foto: SHK (2018)
Op basis van de wetten van Émile Combes, die ten doel hadden het aantal en de activiteit van de religieuze congregaties tot het uiterste te beperken, werden de Franse congregaties gedwongen elders hun toevlucht te zoeken. Monseigneur Labouré, de bisschop van Rennes, had een goede relaties met Mgr. Drehmans, de bisschop van Roermond. Bisschop Drehmans wees Stramproy aan als nieuwe vestigingsplaats voor een zusterorde. Het betrof de zusters van de “Congrégation des Soeurs adoratrices et victines de la justice de Dieu”. Het moederhuis van de congregatie ligt in Rillé-Fourgeres (Bretangne). Op 5 oktober 1903 belden twee Frans sprekende zusters, Héloïse (Perrine Fretay) en Céline (Eugénie Pellois), aan bij de pastorie van Stramproy. Pastoor Eyckheuvels dacht aanvankelijk dat het bedelzusters waren. Maar nadat het misverstand was opgelost, belegde hij ad hoc een vergadering met burgemeester Smeijers en het kerkbestuur. Wethouder en brouwer Zjang Maes fungeerde als tolk. De vergadering besloot positief over het verzoek van de zusters om een klooster in Stramproy te vestigen. Op vrijdag 30 oktober arriveerden de zusters Héloïse (overste) en Céline per rijtuig vanaf het station in Weert, om zich blijvend te vestigen in Stramproy. De gemeente stelde tijdelijk twee kamers boven in het gemeentehuis ter beschikking, waar de zusters tijdelijk konden wonen. Henricus Creemers (Baele Driek), later burgemeester van Stramproy, was bereid om een perceel van 50 aren tegen het kleine bedrag van 500 francs te verkopen om daar een klooster op te laten bouwen. De bouwtekeningen werden gemaakt door architect en later de burgemeester van Stramproy, Ties Stals. Het klooster was het eerste bouwproject voor Stals. De Franse taal was aanvankelijk een struikelblok. Zjang Maes fungeerde als tolk en raadgever tijdens de bouw van het klooster. De zusters moesten voor de bouw van het klooster in totaal 15.000 francs betalen. Op 7 november 1904 was het klooster klaar en namen de zusters Héloïse, Céline en Julia (Maria Bodin) hun intrek in het nieuwe klooster. Inmiddels had de congregatie niet stil gezeten en waren er ook kloosters geopend in Linne, Geulle en Baarlo. De kloosterzusters rouleerden tussen de vestigingen in Nederland en het moederklooster in Rillé. Het gevolg was dat er geregeld andere gezichten in het klooster in Stramproy te zien waren.
De zusters hadden in het begin nauwelijks middelen van bestaan en ook de ouderen die ze verzorgden, hadden niet veel geld. De mensen in Stramproy wisten dat de zusters het niet breed hadden, daarom brachten ze eieren, aardappelen en als er geslacht was ook een groot stuk vlees naar de zusters. De tuin leverde voor de zusters groente op en gras voor hun geiten. Door de aanleg van de trambaan Weert-Maaseik werd hun tuin in tweeën gesplitst. De zusters konden beschikken over een kleine rente van een som geld die geschonken werd door de ex Stramproyenaar, de deken Theodorus Creemers. De deken was een broer van Driek Creemers. Bij gelegenheid van de gouden professiefeest van de generale overste M.M. Archange en de hulp van moederoverste Léocadie in Linne, kregen de zuster in Stramproy verlof om in het klooster een kapel in te richten. De kapel werd op 1 september 1914 ingezegend. Tijdens de Eerste-Wereld oorlog was de kapel voor de zusters een grote troost. Gedurende die oorlog bood het klooster onderdak aan enkele kleine kinderen uit België. Mensen van Stramproy schonken de zusters bij het vijfentwintig jarig bestaan van het klooster in 1928 voor in de kapel, twee kerkgewaden, een witte en een groene. In 1932 werd het klooster verbouwd en kreeg een nieuwe vleugel. In het nieuwe gedeelte op de eerste verdieping kwam een grotere kapel met sacristie. De kapel werd op 27 april 1933 door pastoor Bloemen ingezegend. Net zoals de oude kapel werd de nieuwe kapel toegewijd aan Sint-Jozef. Gertrudis Bremmers-Strassar, vroedvrouw in Stramproy en de moeder van zuster Marguerite (Julia Lafleur) schonk een gedeelte van de inrichting voor de kapel.
De Zeer Eerwaarden Heer pastoor Jozef Antoon Charles Kellenaers (*1900 – †1983) werd in 1926 tot priester gewijd. Hij was pastoor in Helden-Panningen. Nadat Kellenaers emeritus (gepensioneerd) werd, woonde hij als gast in het klooster. Vanwege zijn verleden als pastoor werd hij vaak als rector aangesproken, maar deze functie heeft hij echter formeel nooit bij de zusters in Stramproy bekleed. De ‘rector’ had als laatste wens, begraven te worden tussen de zusters van de congregatie. Die wens is nooit in vervulling gegaan, want Kellenaers ligt begraven op het kerkhof Kerkhofpad in Panningen. De oud-pastoor had op zijn kamer een waardevol kruisbeeld hangen. Het beeld hing na zijn dood in de Sint-Jozefkapel. Toen in 2003 het gebouw onder de sloophamer ging, werd het beeld door de zusters aan de stichting Heyerkapel geschonken. Een replica van het beeld hangt sinds 2007 op het Mieëwekruûs. Met de sloop van het klooster verdween ook de Sint-Jozefkapel. De waardevolle religieuze voorwerpen uit het klooster verhuisden naar het klooster in Baarlo. Het kerkbestuur van de parochiekerk in Stramproy kreeg de kruiswegstaties, die nu in de kerk is opgeslagen.
Code: WS38vN2 Tekst: ©2018-04-01 Foto: ??
Devotiekapel
Van Het Eeuwige Licht kapel in de Hoverveld in Stramproy is nog geen tekst beschikbaar.
Code: WS33kP2
Tekst: ©2018-04-10
Foto: Ton Briels (2012)
Herinnering
Door de vrede van Munster in 1648 kwam er een einde aan de slepende 80-jarige oorlog tussen Spanje en de Nederlanden. De Nederlanden werden na de vrede opgesplitst in een noordelijk en een zuidelijk deel. Brabant maakte deel uit van de Republiek der Verenigde Nederlanden, daar werd de katholieke godsdienst verboden. In de Republiek was alleen de Nederduits Gereformeerde (nu Nederlands Hervormde) godsdienst toegestaan. Weert bleef bij de zuidelijke Nederland onder Spaans bestuur en daar was de bevolking katholiek. Door de geloofsvervolging in 1651 werd in het geheim, in het Heugterbroek, op het grondgebied van Weert, de Grenskerk gesticht. De heilige missen in de Grenskerk werden gelezen door de paters C. van Albarda en Engelbrecht Bovinse. Beide paters waren van het Minderbroeder klooster op de Biest in Weert. De paters konden bij het kerkje komen via het Patersdijkje. De kerkdiensten werden bezocht door gelovigen uit de Brabantse Meierij. Zij kwamen uit Budel, Soerendonk, Maarheeze, Leende, Nuenen, Geldrop, Heeze, Sterksel en Someren. De kerkgangers uit Leende, Heeze en Sterksel liepen naar de Grenskerk via het Kerkdijkje. Het Kerkdijkje ging vanaf Oosterik (Leende) en Euvelwegen (Sterksel) naar Heugten. Volgens het ‘Katholiek Meyerysch memorieboek, behelzende de oprigting van het bisdom van ’s Hertogenbosch’ op blz. 358, heeft Johannes Fabri, pastoor in Heeze van 1628 tot 1655, de schuurkerk (Grenskerk) bij Heugten gebouwd. Hij hielp ook mee bij de aanleg van het Kerkdijkje. Daarna liepen de kerkgangers over de Oude Kerkdijk naar de Grenskerk. De katholieken uit Budel, Soerendonk en Maarheeze liepen ook over de Oude Kerkdijk. De route ging vanaf de Koenraadtweg, dat tussen het Kamerven (nu bungalowpark in Maarheeze) en het Grote Bleekven (nu Philipsfabriek) liep, naar de Grashut. Gelovigen uit Someren volgden de Kerkendijk. De Kerkdijk bestaat nog steeds en heeft nog dezelfde naam. Na de inval van de Fransen in 1672 werd het beleid ten aanzien van de katholieken in het noorden versoepeld en mochten er in sommige dorpen ‘schuurkerken’ worden gebouwd. De katholieken uit Budel bezochten toen via de zanderige Weerterbergen de paterskerk op de Biest in Weert.
Omstreeks 1895 verkocht Peter van Moorsel het moerassige Heugterbroek aan Gerard Roothans en zijn zus Maria Martens-Roothans uit Bree. Maria was getrouwd met Jan Martens, de burgemeester van Bree. De familie Roothans was vermogend en kwam oorspronkelijk uit Dommelen (Noord-Brabant). Het Heugterbroek werd rond 1900 grotendeels ontgonnen. De Grashut was een van die ontginningen. Begin jaren vijftig van de vorige eeuw, stuitte Dingeman Wouters, de boer van boerderij de Grashut, tijdens ploegwerkzaamheden op de oude fundering van de Grenskerk. De gemeente Weert kocht in 1953 onder verantwoordelijkheid van wethouder Mr. Stan Smeets van Openbare Werken, het terrein waarop de fundering werd aangetroffen. Het Geschied- en oudheidkundig genootschap De Aldenborgh uit Weert, ijverde om een verantwoorde reconstructie van de Grenskerk te maken. Op vrijdag 8 juli 1955 werd het Grenskerkmonument ingewijd door pastoor-deken A.M.L. Omloo uit Weert. De tombe in het monument is versierd met een tegeltableau van wijnranken met daarachter een ruw eiken kruis. De lage muurtjes van het monument geven de vorm van de vroegere Grenskerk weer. Het tegeltableau is een ontwerp van kunstenaar René Smeets (*1905 – †1976) en is gemaakt door Mathieu Janssen in het atelier van Russel-Tigla in Tegelen. Om het kerkje lag een gracht. In 1981 kreeg de stichting Het Limburg Landschap, als geschenk voor haar gouden bestaansfeest, van de gemeente Weert het monument cadeau.
In begin jaren negentig van de vorige eeuw, werd er grond geruild tussen de gemeenten Weert en Nederweert. Weert kreeg Kampershoek en Nederweert kreeg in ruil daarvoor het omvangrijke Weerterbos met daarin de Grenskerk. Boerderij de Grashut werd in 2006 gesloopt. Op die plek staat nu een hoge uitkijktoren, die uitzicht geeft op de natuur met daarin paarden en edelherten. De Grenskerk wordt helaas aan zijn lot overgelaten.
Zoals de site heyerkapel.nl aantoont, staan er in de gemeente Weert ongeveer 100 kapellen, kruisen en (heiligen)beelden. Dit in schril contrast met het marginale aantal religieuze monumentjes aan de andere kant van de grens tussen Limburg en Noord-Brabant (de Meijerij). Dit is historisch te verklaren, want na 1648 vormde zich in Budel en Gastel een van de grootste gereformeerde gemeenschap in de Meierij. De invloed van de protestanten strekte zich uit tot Soerendonk, Maarheeze en Sterksel. Alle overheidsposten, zoals bij de gemeenten, het onderwijs en bij de douane, werden tot de Franse tijd bekleed door de protestanten. Ondanks de overwegend katholiek bevolking in Brabant, laat de vroegere geloofsonderdrukking en het enorme protestantse bolwerk tot op heden nog zijn sporen na. Het Grensmonument op de grens van Weert met Budel, refereert ook naar de godsdienst perikelen van honderden jaren geleden.
Code: WB01kP2 Tekst: ©2018-04-06 Foto: SHK (2018)
Via de priesters Jac Maes en Pierre Moors had kunstenaar Cor van Geleuken zeer goede contacten met het Bisschoppelijk College in Weert. Jac Maes, afkomstig uit Stramproy, was er perfect. En Moors, een dorpsgenoot van Cor, was directeur van het college. Moors werd later bisschop van Roermond. Cor maakte voor het college muurschilderingen, reliëfs, beelden, decors en tekeningen. Zo maakte Van Geleuken bij gelegenheid van het 300 jarig bestaan van het Bisschoppelijk College in 1948 een achttal betonnen reliëfs om de interne studiezaal van het college te versieren. De meeste reliëfs beeldden een religieuze figuur uit. Zes reliëfs kwamen in 2010 in het bezit van de stichting Heyerkapel in Stramproy. Het reliëf, dat ‘muziek’ uitbeeld, hangt tegen een gevel van een woning in Weert. Wat het ontbrekende reliëf voorstelt of voorstelde is niet bekend.
In 2018 kregen de zes reliëfs een nieuwe plek tegen een muur in de binnentuin van Kwartierstate in Stramproy. De ‘Cor van Geleuken reliëfs’ stellen voor: Heilige-Maria met kind, Sint-Hubertus, Sint-Christoffel met kind, Sint-Martinus, Maria Zetel der Wijsheid en Sint-Josef met kind.
Code: WS30bS2 Tekst: ©2018-04-01 Foto: ??
automobilist
Verkeersslachtoffer, automobilist Geoffrey (24 jaar) uit Bree.
Ongeval vond plaats in februari 2001 op de Bocholterweg in Weert (Altweerterheide).
Code: WZ57m
Tekst: ©2018-04-15
Foto: SHK (2011)
Devotiekapel
Op het einde van de 19de eeuw schoten de ‘melkerijen’ in de regio Weert als paddenstoelen uit de grond. In Moesel werd in 1896 de melkfabriek ‘De Eendracht’ opgericht. De boeren uit Keent, Moesel en Brand leverden hun melk aan de fabriek, die intact bleef tot 1908. De coöperatieve melkfabriek ‘De Eendracht’ werd onderdeel van de coöperatie Sint-Martinus. De nieuwe fabriek werd gevestigd aan de Maaspoort in Weert. Sint-Martinus Weert was een fusie van de melkfabriekjes in: Altweerterheide, Boshoven, Hushoven, Laar, Leuken, Moesel en Swartbroek. Sjang Beelen was de laatst voorzitter van het melkfabriekje ‘De Eendracht’. Het gebouwtje van ‘De Eendracht’ had na de fusie geen functie meer. Het leegstaande gebouwtje werd in 1911 omgebouwd tot een kapel, de Moeselkapel. De kapel bleek een groot succes, want in korte tijd werd het een zeer populair gebedshuis. Op initiatief van de kapelmeester Beelen, de oud voorzitter van het melkfabriekje, werd een grotere kapel naast de oude gebouwd. De inzegening van de nieuwe kapel gebeurde op 11 september 1927. Net als de oude werd de nieuwe Moeselkapel toegewijd aan ‘Oos Leve Vrouwke’ (Onze Lieve Vrouw van Lourdes). Het beeld van OLV staat evenals in Lourdes in een grot. De oude kapel alias het melkfabriekje werd korte tijd later gesloopt.
Code: WZ27kK2 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WN12kG2
Tekst:
Foto: SHK (2011)
Herinnering
Verkeersslachtoffer, motorrijder Stefan (27 jaar) uit Molenbeersel.
Ongeval vond plaats in juli 2016 in de Baldersstraat in Ell (Leudal).
Code: WB54m
Tekst: ©2018-04-23
Foto: SHK (2018)
Devotiekapel uit 1952
Bij de Sint-Jansmolen stond vroeger een klein bescheiden veldkapelletje. Het kapelletje is al meerdere keren afgebroken en opnieuw opgebouwd. Aanvankelijk stonden in het kapelletje een paar beeldjes waaronder een Heilig-Hart-beeldje van Jezus. De kapel en de molen hoorden ontegenzeggelijk bij elkaar. De molenaar onderhield de kapel. Op de Sacramentsdag maakte hij voor de jaarlijkse Sacramentsprocessie er een ‘rustaltaar’. De kapel dankt haar naam aan de familie Maes. Zjang en Dorus Maes werden in 1898 bij een openbare verkoop de eigenaren van de Sint-Jansmolen met de bijbehorende kapel. De kapel werd bouwvallig. De belangrijkste oorzaak was dat een legertank de kapel flink had beschadigd. De vernielde kapel werd daarna gesloopt.
De beeldende kunstenaar Cor van Geleuken kreeg in 1950 van het kerkbestuur de opdracht om een nieuwe kapel te ontwerpen en te bouwen. Het is niet toevallig dat Cor van Geleuken de opdracht kreeg. Cor was namelijk een nakomeling van Hendrik Veltmans, een van de vroegere eigenaren van de molen. In 1804 hadden Hendrik en Willem Veltmans de Sint-Jansmolen laten herbouwen. De kapel die Van Geleuken bouwde, heeft ondanks de slechte constructie het toch 60 jaar gehouden. In 2009 liet de stichting Heyerkapel de Maoskapel grondig restaureren waarbij ook de constructie werd verbeterd. Cor van Geleuken ontwierp in de houten wand een ‘ruit’ motief. Bij de restauratie is dit motief ook verwerkt in de bestrating, het hekwerk, het kruis op het dak van de kapel, in de tegelvloer en in het altaar. Het groot Heilig-Hartbeeld en de twee reliëfs zijn ook creaties van de kunstenaar. Het reliëf links tegen het altaar stelt de Heilige-Jacobus voor en de Heilige-Willibrordus staat rechts.
Code: WS12kS2 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
dankbaarheid
De kleinste kapel van Stramproy staat langs de Molenweg. Het Helmonderskapelke is in 1908 gebouwd in opdracht van de familie Van Helmond-Kristus. De familie woonde in de boerderij De Helmonder, die links van de kapel ligt. In de metalen nis, die met glas is afgesloten, staat een Mariabeeldje. De ijzeren steunen zijn gemaakt uit ‘reipe’ (het metalen loopvlak van karwielen). De Stramproyer smid Stals heeft waarschijnlijk het kunstwerkje vervaardigd. De boerderij ligtbij de gemeentegrens metHunsel. In 1908 brak brand uit in de boerderij. Een van de bewoners beloofde tijdens de brand om een kapelletje te bouwen. Die belofte was het gevolg van de gelukkige afloop.Niemand van het gezin raakte bij de brand gewond. De boerderij De Helmonder is na de brand herbouwd. Oorspronkelijk stond er een porseleinen Mariabeeldjein de nis. Maar omdat het beeldje werd gestolen, is in de nis een gipsen model geplaatst.
Het beeld van Onze Lieve Vrouw Sterre der Zee maakte in 1952 een rondreis door Limburg. Tijdens de tocht door de provincie werden alle parochies en rectoraten bezocht. Zo kwam de Sterre der Zee ook in Stramproy. Voor deze gelegenheid waren veel Stramproyenaren naar het Helmonderskapelke gekomen. Het Maria kapelletje op de Molenweg stond bij die gelegenheid centraal bij de verwelkoming van Onze Lieve Vrouw Sterre der Zee.
Code: WS19kP1 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
dankbaarheid
Aan de oever van de Vleet in buurtschap Breyvin (Stramproy), staat een kapel die maar liefst onder vijf verschillende namen bekend was. De kapel had de namen: Bellekapel, Kaupmanskapel, Klauwerskapel, Neelekapel en de ‘Kapel van de Goede Duik’. Meningsverschillen over de juiste benaming van het kapelletje bracht de stichting Heyerkapel op het idee de kapel om te dopen in Breyvinkapel. In het smeedijzeren toegangshek staat daarom de naam: Breyvinkapel. De kapel was van oorsprong een Sint-Antoniuskapel. Nu staan in de kapel beelden van: Sint-Antonius van Padua, Maria de Onbevlekte Ontvangenis en Sint-Cornelius. Aanvankelijk lag de kapel meer naar het westen. Pas nadat in 1910 de kapel opnieuw is gebouwd kreeg het zijn bestemming op de plaats waar ze nu staat.
De Bellekapel werd in 1815 gebouwd uit dankbaarheid voor de behouden terugkomst van Antoon Lenaers uit het leger van Napoleon. Lenaers die in boerderij Belle woonde, moest als loteling dienst nemen in het Franse leger. Toen Antoon in Luik aankwam besloot hij met een zestal lotgenoten om te deserteren. De mannen vluchtten uit het leger en volgden de Maas tot in Neer. Antoon liep met een Weertenaar via het stroomgebied van de Tungelroysebeek naar Stramproy. Dat deden ze om de wegblokkades van de Fransen te vermijden. Antoon dook onder bij zijn tante die op boerderij Baele (waar nu pand Beeleweg 26 staat) woonde.
Code: WS05kS1 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Devotiebeeld
Op de gedeeltelijk opengewerkte muur rondom het kerkhofpleintje op de begraafplaats van Stramproy, staat een imposant beeld van Jezus Christus. Het moderne beeld noemt met Hemelvaart en is een kunstwerk van de bekende Roermondse beeldende kunstenaar Piet Schoenmakers *1919-†2009. De rekening voor de in 1978 gemaakte metershoge creatie, is betaald door de Stramproyer huisarts Wuisman senior.
Code: WS23bK2 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Devotiekapel
De naam Lucia is afgeleid van het Latijnse lux, dat licht betekent. De patroon dag van Sint-Lucia is 13 december. Op de oude Juliaanse kalender was die dag de kortste dag van het jaar. Na de invoering van de Gregoriaanse kalender werd 21 december de kortste dag! Vanwege de legende, waarin wordt verteld dat de ogen van Sint-Lucia waren uitgestoken, werd zij de beschermheilige van blinden en opticiens. Sint-Lucia wordt door katholieken aanbeden voor genezing van slechtziendheid, pijn in de hals, blindheid en bloedingen. Sint-Lucia is afgebeeld met een dolk door haar hals, of met een schaal waarop twee ogen liggen. Het zijn verwijzingen naar de godsdienstige betekenis van haar naam.
In het noorden van Weert, in het gehucht Vrakker, stond een kapel die gewijd was aan Sint-Lucia. Waarschijnlijk is de kapel in 1632 gebouwd en daarna meerdere keren verbouwd of herbouwd. De kapel werd omstreeks 1878 voor het laatst herbouwd. Het stenen heilige huisje stond bij de kruising van de huidige Boshoverweg en de Vrakkerstraat. Mgr. Lemmmens gaf in 1932 aan deken Souren van Weert toestemming om voor Hushoven, Vrakker en Boshoven een parochie te beginnen, om zo de Sint-Martinus parochie in de stad Weert te ontlasten. In rap tempo werd een noodkerk gebouwd, dat later het Don Boscohuis werd. De belangstelling voor de Sint-Luciakapel nam zienderogen af. Tijdens de Tweede-Wereldoorlog werden enkele waardevolle beelden uit de kapel verkocht. De kapel werd alleen nog gebruikt voor de opslag van kerkelijke spullen ten behoeve van de jaarlijkse processies en begrafenissen. De verloedering van de kapel sloeg toe. Het kerkbestuur van de jonge Sint-Odaparochie stelde duidelijk andere prioritijen. In 1956 werd de nieuwe Sint-Odakerk als parochiekerk in gebruik genomen. De noodkerk ging dienst doen als parochiezaal. De reconstructie van het gebied rondom het Don Boscohuis en de Sint-Odakerk, was de aanleiding om de Sint-Luciakapel in 1960 af te breken. De Sint-Luciakapel werd een ‘blinde vlek’.
Code: WN06vN2 Tekst: ©2018-04-03 Foto: GAW
Devotiekruis
Op verzoek van de bewoners van het regionaal woonwagencentrum in Weert, werd ter gelegenheid van de heropening van het centrum in 1974 het Woonwagencentrumkruûs geplaatst. Het kruisbeeld stond eerst in een kapelletje langs de Leveroysedijk. Nadat het kapelletje was afgebroken, bleef het kruis op die plek staan. De Minderbroeders van de Biest in Weert hadden het beeld aan de woonwagenbewoners geschonken. Lang heeft het kruis langs het spoor op de splitsing van de Leveroysedijk en de Roeventerpeelweg daar niet gestaan. In het jaar 2000 stond het kruis er niet meer. Het is niet bekend wat er met het kruis is gebeurd. Het kruisbeeld zou eerder in het centrum van Weert hebben gestaan, bij het ‘tunnelke’ (spoorwegtunnel) bij de Maaseikerweg.
Code: WM16vN2 Tekst: ©2018-04-05 Foto: GAW
Herinnering
Op de grens van Weert met Budel (Cranendonck) staat het Grensmonument. Het monument wordt ook wel Geuzenmonument genoemd. Het gedenkteken is in 1952 geplaatst na de realisatie van de verharding van de Geuzendijk. Op de ‘grenspaal’ zitten reliëfs. Het monument is ontworpen en gemaakt door de Roermondse kunstenaar Joep Thissen (* 1919 – †2010). De grote vierkante zuil langs de openbare weg bestaat uit vier delen. Boven en onder een platte en daartussen twee hoge stenen. Op de zijkanten van de zuil staan rijkelijk gebeeldhouwde reliëfs. De afbeeldingen verwijzen naar de plaatselijke historie. De taferelen zijn: Voorzijde: de wapens van de provincies Limburg en Noord-Brabant; protestanten (Geuzen) uit Weert op weg naar de protestantse kerk in Budel; katholieke geestelijken uit Weert die, bij de komst van de Fransen in 1795, naar Budel vluchten; Geuzendijk 1952.
Rechts: De wapens van Nederland en België; Teuten uit de Kempen, die hun handel of diensten in het oosten gaan aanbieden; Lakenhandelaren uit Weert die via de Kempen op weg zijn naar Antwerpen.
Achterzijde: De familiewapens van Van Horne en van Cranendonck; Een prehistorische jacht met pijl en boog en urnenmaker; Romeinse soldaten die in onze streken bivakkeerden.
Links: De gemeentewapens van Weert en Budel; De strijd tussen de schutterijen van Weert en Budel; De strijd tussen de schutterijen van Weert en Budel.
In 1977 werd langs beide kanten van de Geuzendijk een fietspad aangelegd. Na de restauratie van het Grensmonument werd op 5 juli 1986 een replica teruggeplaatst. Het originele monument staat nu te pronken in de verkeersruimte van winkelcentrum De Muntpassage in Weert. Het Grensmonument op de grens met Budel en de Grenskerk in het Weerterbos op de grens met Maarheeze representeren alle twee de geschiedeins van Weert.
Code: WN01bG4 Tekst: ©2018-04-03 Foto: SHK (2018)
Devotiebeeld
Nis in de gevel van pand Boshoverweg 88 in Boshoven (Weert). In de nis staat een beeldje van de Heilige Maria met kind.
Code: WN52n
Tekst: 2018-04-19
Foto: SHK (2001)
Herinnering
Halverwege de jaren zestig van de vorige eeuw werd een cité (wijk) van 40 bejaardenwoningen gebouwd op een perceel tussen de Dr. Schaepmanstraat en de Horsterwerg. Toen de woningen in de Reinenstraat en Hensestraat klaar waren, ontstond het idee om op het pleintje midden in het hofje een kunstwerk op een sokkel te plaatsen, het ‘Scheepje des Levens’. Het werd een ludiek vormgegeven bootje waarin drie ouderen en een kind onderweg zijn op de ‘levenszee’. Met dit beeld dat van chamotte is gemaakt, wilde de kunstenaar F. M. Timmermans uit Houthem-Sint-Gerlach de integratie tussen de generaties uitdrukken. Het kunstwerk werd op zaterdag 25 juni 1966 onthuld door mr. H.J.M. Defesche, burgemeester in Stramproy van 1964 tot 1969 en mevrouw Van Boeren als oudste inwoner van het hofje. De realisatie van het ‘levensbootje’ werd bekostigd door Vissers Wegenbouw.
Na 40 jaar dienst te hebben gedaan, gingen de seniorenwoningen in 2005 tegen de vlakte om plaats te maken voor nieuwe woningen en appartementen voor senioren. Het monumentje Scheepje des Levens werd in 2007 weer op het pleintje aan de nieuwe Reinenstraat geplaatst.
Code: WS34bP4 Tekst: ©2018-04-18 Foto: SHK (2018)
De oude Alleveerekapel was een kapelletje dat stond op De Berg (Bergerroth) in Stramproy. In de tweede helft van de 19e eeuw lag ten oosten van de Veldstraat de boerderij Alleveere. De boerderij stond op de hoek van de huidige Veldstraat-Spinstraat waar nu het pand met huisnummer 13 staat. De naam Alleveere is waarschijnlijk afgeleid van de naam Olivier. De dorpsveldwachter Olivier zou ooit in boerderij Alleveere gewoond hebben. De Alleveerekapel stond langs het zandpad dat achter boerderij Alleveere liep. Het zandpad is nu de Spinstraat. Momenteel liggen op de plek waar vroeger de kapel stond, enkele parkeerplaatsen.
Het kapelletje was toegewijd aan de heilige Drie-Gezusters. Tieske Jacobs, die op Alleveere woonde, liet het kapelletje vermoedelijk in 1880 bouwen. Volgens een achterkleinzoon was de aanleiding om de kapel te plaatsen dat Tieske drie doodgeboren kinderen kreeg. En kort na de geboorte van het laatste kind stierf zijn vrouw Barbara Kirkels. In 1881 hertrouwde Tieske met Anna Maria Lenders. Uit het tweede huwelijk werden 8 kinderen geboren. Jacobs verhuisde in 1891 naar het Brabantse Someren en nam de beelden uit de kapel mee. Het vestigde zich met zijn gezin op boerderij De Hutten dat lag op de grens van Someren en Nederweert. De beelden belandden op de zolder van zijn boerderij. De heiligenbeelden die later in het Alleveere kapelletje geplaatst werden, waren veel kleiner.
De devotie van de heilige Drie-Gezusters had zich in de tweede helft van de 19e eeuw vanuit België verspreid naar Limburg en Noord-Brabant. Bij het Alleveere kapelletje werd op zondag het rozenkransgebed gebeden. In 1953 werd het kapelletje, dat toen beschadigd was, door de bewoner van boerderij Alleveere afgebroken. De boerderij zelf moest circa 20 jaar later wijken voor een nieuwbouwwijk. De stichting Heyerkapel bouwde in 2018 een nieuwe Alleveerekapel. In de kapel zijn delen van het graf van Zjaak Indenkleef (Alleveere Zjaak) en Antje Veltmans (Hérreves Antje) verwerkt. Het grafkruis uit 1959 was een kunstwerk van Cor van Geleuken. Zjaak en Antje waren de enige oom en tante van moederskant van de kunstenaar en woonde op de boerderij Alleveere.
Code: WS25kS1 Tekst: ©2018-04-01 Foto: ??
Herinnering
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM11bP4
Tekst:
Foto: SHK (2011)
Devotiekruis
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WN11uP4
Tekst:
Foto: SHK (2018)
Herinnering
Aan de Veldstraat in Stramproy, voor boerderij Dobbele, staat het Dobbelekruûs. Het kruis werd er op verzoek van Louike Arits geplaatst. Rond 1900 woonde de familie Arits in de boerderij Jannisse tegenover de kerk. Ludovicus Leonardus Arits is geboren in 1880 en was de vierde zoon van het echtpaar Petrus Arits en Gertruda Kranen. Louike was landarbeider. In zijn jeugd was Louike opvallende geïnteresseerd in de natuur. Al jong plantte hij overal waar het maar kon in Stramproy eikenboompjes. Als hij gevraagd werd waarom hij eikenbomen plantte, antwoordde hij steevast: “Later als ik dood ben heeft iedereen nog bomen om te gebruiken.” Achteraf bezien leek het wel dat Louike aanvoelde dat hij op jonge leeftijd zou sterven. Louike stierf in 1903, hij was pas 23 jaar oud. Louike stief aan de gevolgen van longontsteking. Op zijn sterfbed gaf Louike, als zijn laatste wens, om een kruis te ontwerpen en te plaatsen. Omdat voor het plaatsen van het kruis bij boerderij Jannisse onvoldoende ruimte was, werd het kruis bij boerderij Dobbele geplaatst. Bij Dobbele woonde familie van Louike.
Tegen het twee meter hoge Dobbelekruûs kwam een metalen offerblok. Het geld dat hierin werd gestopt, kwam ten goede aan de ‘kerkelijke armen’. De offergaven van de andere kruisen in Stramproy kwamen ten goede aan de ‘gemeentelijke armen’. In maart 2004 nam de stichting Heyerkapel het kruis over van de toen heropgerichte R.K. Armbestuur van de parochie van den heiligen Willibrordus Stramproy.
Code: WS09uS4 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Sint-Anthoniusbeeld staat in een nis van een buitenmuur van de Sint-Teuniskapel.
Code: WZ52n
Tekst:
Foto: SHK (2011)
Devotiekapel
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM07kG2
Tekst:
Foto: SHK (2011)
Devotiekruis
Altweerterheide (Aovert) is een relatief jong dorpje. Het grootste gedeelte van het dorp is ontstaan na ontginningen. Jan Henderiks (Bolle Jan) begon omstreeks 1910, als eerste met de ontginning van ‘Karelke’. Geleidelijk volgende er meer ontginningen. Altweerterheide werd in oktober 1934 door de inzet van de bewoners een zelfstandig rectoraat, los van Keent. Pastoor M. van Lierop, pastoor van 1949 tot 1962, heeft zich ingespannen om kruisen in het dorp te laten zetten. Op initiatief van de pastoor werden in de jaren vijftig van de vorige eeuw vier nieuwe kruisen, verdeeld over de windrichtingen, geplaatst. De werkzaamheden werden door buurtbewoners gedaan. De vier kruisen heten: Deyelkruûs, Krieënkruûs, Heigeurtekruûs en het Helenahoevekruûs. Van de vier genoemde kruisen is het Heigeurtekruûs (Diesterbaan-Heihuisweg) wel heel bijzonder. Dit kruis werd in 1957 geplaats. Het vuurrode corpus komt uit het atelier van Annie Stribos-Nederveen. Volgens een inwoner uit Altweerterheide stond vroeger het statige Beauchampskruûs op de plek van het huidige Heigeurtekruûs.
Code: WZ04uK2 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
moordkruis
Frans Linssen een koopman uit Maaseik, liep in 1765 te voet terug naar huis na een bezoek aan de markt in Weert. De weg van Weert naar Stramproy ging dwars door het moeras van de Dijkerpeel in Altweerterheide. Ter hoogte van Tungelroy werd Linssen in het donker opgewacht en vermoord. De rovers dachten dat de koopman veel gouden munten bij zich had, maar het bleken spijkers te zijn. Men vermoedt dat de struikrovers, bokkenrijders waren. Ter herinnering aan de brute moord werd het Steinekruûs geplaatst.
In 1935 werd het kruis honderd meter naar het westen verplaatst en daar staat het kruis nog steeds. De restanten van het oude kruis werden in 1970 vervangen door een betonnen exemplaar. Delen van het oude kruis worden bewaard op de zolder van het kerkelijk museum in Weert. Het betonnen kruis was geen lang leven beschoren. Het werd vernield door vandalen. De stichting Heyerkapel kocht de grond waarop het kruis stond en zorgde voor een passend ‘stenen kruis’. Het kruis was geschonken door de familie Aendekerk-Kunnen uit Stramproy. Leden van schutterij Sint-Barbara uit Tungelroy waren bereid om het kruis aan de rand van de ‘Tungelsewel’ te plaatsen. Op de voet van het kruis zit een gedenkplaat met de oorspronkelijke tekst:
“Frans Linssen uit Maaseyk werd hier in 1765 jammerlijck vermoord”
Op zondag 19 oktober 2003 werd het Steinekruûs door pastoor Bergsma van Tungelroy feestelijk ingezegend. De burgemeester van Maaseik Jan Creemers en Rob van Dooren de wethouder uit Weert, hielden tijdens de inzegening een toespraak. Volgens een overleving zou de veekoopman Johannes Thijssen uit Maaseik op de plek waar het kruis staat, zijn vermoord. In 2015 kwam de Heemkunde vereniging van Tungelroy met een nieuwe lezing waarom het kruis werd geplaatst: in 1719 zou op die plek de herder Peter Moonen zijn doodgeslagen. De Heemkunde vereniging heeft dit uitgezocht. Enkele honderden meters verderop richting Weert, stond nóg een kruis. Worden er gebeurtenissen door elkaar gehaald?
Code: WZ12uS3 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Devotiebeeld
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM20bG2
Tekst:
Foto: SHK (2001)
Herinnering
Net buiten de bebouwde kom van Swartbroek, op de kruising van de Ittervoorterweg met de Kremersweg, staat het parmantige Princenkruûs. Het kruis dat in 1902 werd geplaatst, wordt ontsierd door een transformatorhuisje dat er achter staat.
De Ittervoorterweg werd in 1901-1902 verhard. De ongehuwde Catharina Princen (*1853-†1902) had als laatste wens, dat Leonard haar toen nog vrijgezelle broer, een kruis zou plaatsen aan de ‘verharde’ weg. Het kruis moest komen waar de weg en de beek uit de Klootspeel elkaar kruisen. Leonard Princen trouwde in 1920 met de weduwe Anna Maria Tilmans. Hij was toen 52 jaar. Leonard bereikte de respectabele leeftijd van 92 jaar.
Code: WZ21uG4 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Langs de oude weg naar Weert, waar langs ook het Steinekruûs stond, heeft ook nog een tweede kruis gestaan. Op de kaart van Ferraris zijn twee kruisen getekend, één kruis van steen (rood) en één houten kruis (zwart). Het rode kruis is het Steinekruûs. Het zwart gekleurde kruis dat staat ingetekend zou het Thijssenkruûs kunnen zijn. Over dit kruis is verder niets bekend. Het kruis stond honderden meters naar het noorden, richting Weert. Of zou daar in 1719 de herder Peter Moonen zijn doodgeslagen? Zie ook het Steinekruûs.
Code: WZ17vN3 Versie: ©2018-04-01 Foto: –
Devotiekruis
Willem Stijns (*1818 – †1901), woonde op Heynkenshof of Hennenhof in Swartbroek. Hij werd plotseling blind. Willem liet ongeveer in 1900 een kruis plaatsen. De gelovige man hoopte dat de Heer hem nog kon genezen of hem de “kracht naar kruis” zou geven. Het ‘overdekte’ Henkenskruûs of Hennenkruûs staat op de hoek van de Ittervoorterweg en het Hennenstraatje. Willem woonde op de boerderij Hennenhof bij zijn dochter Maria Gertrudis Stijns. Zijn dochter was getrouwd met Peter Hubertus van Geneijgen. Hun boerderij werd gepacht van het Bestuurlijk Armbestuur van Weert. Het gesmede Henkenskruûs staat beschut in een open ‘kapel’.
Code: WZ24uG2 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Devotiekruis
Het Missiekruûs hangt tegen de muur aan de noordzijde van de kerktoren in Stramproy. De aanleiding om het kruis te plaatsen was een missie van drie Duitse paters (Buszpaters) in 1769. Een missie hield in dat er in het dorp een reeks van boetepreken gehouden werden. In de volksmand noemde men dat volksmissies. Een volksmissie duurde meestal 10 dagen en van de gelovigen werden verwacht dat zij dan elke avond de mis bijwoonden. Meestal gingen de missiepaters op de preekstoel flink te keer en werd met hel en verdoemenis gedreigd. De paters deden dat met veel verbaal geweld. Het was muisstil tijdens de preken in de kerk. Er volgde later meer missies. De meeste missies in Stramproy werden door paters Redemptoristen gegeven, maar ook wel door de paters Franciscanen of Montfortanen. De oorsprong van de volksmissies is terug te vinden in de Contrareformatie (De grote vernieuwingsbeweging sinds midden 16e eeuw in de Rooms-katholieke Kerk, als reactie op de protestantse hervorming). Het Missiekruûs stond bij de oude kerk aanvankelijk buiten ter hoogte van het koor. In 1870 is het kruis verplaatst naar zijn huidige plaats tegen de mergelstenen kerktoren.
In de regio staan er ook missiekruisen in Tungelroy, Fatima (Weert) en Hunsel.
Code: WS20uK2 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Heilige Maria
Nis in de gevel van pand Bergerothweg 75 in Stramproy. In de nis staat een beeldje van de Heilige Maria.
Code: WS54n
Tekst: 2018-04-12
Foto: SHK (2001)
devotie
De grot staat op de schans in Laar (Aldenheerd 48). In de grot staat een beeldje van de Heilige Maria.
Code: WN53o
Tekst: 2018-04-26
Foto: SHK (2018)
Devotiebeeld
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM21bG2
Tekst:
Foto: SHK (2001)
Belofte kapel uit 1948
Het Klötjeskapelke in een niskapel die hoorde bij boerderij Klötjes. De boerderij werd in de negentigerjaren van de vorige eeuw afgebroken. Het kapelletje moest in 2010 wijken omdat er op die plek woningen werden gebouwd. In 2012 is enkele tientallen meters naar het oosten, een nieuw Klötjeskapelke gebouwd. Het kapelletje heeft drie nissen. In de middelste nis staat een Mariabeeldje, in de twee andere nissen staat een beeld van een engeltje.
De reden dat het kapelletje werd geplaatst was de wens dat de drie gebroeders Pie, Cor en Jan Moonen behouden zouden terugkeren, uit de Tweede-Wereldoorlog. De drie broers moesten dienst doen in het Belgische leger. Zij konden zich moeilijk verenigen met het militarisme en melden zich aan als medewerkers van het Rode Kruis. De taak van de drie broers was dat zij gewonden militairen moesten helpen en vervoeren. Zij kregen opdracht om met een boot, vol gewonde militairen, naar Engeland te varen. Het konvooi bestond uit drie schepen die alle drie gewonde militairen vervoerden. Twee van de boten vergingen door het ontploffen van zeemijnen. De boot waarop de drie broers Moonen zaten bleef gespaard. Pie en Cor werden op de terugweg naar huis door de Duitser in België opgepakt en in Duitsland bij boeren te werk gesteld. Zij zijn waarschijnlijk maar een half jaar weggebleven. Jan werd op de terugreis uit Engeland aan de Franse grens gearresteerd en gedeporteerd naar de Russische grens. Hij kwam pas na 2 jaar terug.
De boerderij Klötjes werd in die tijd bewoond door,Jean Aengevaeren en zijn zuster Dora. Beiden waren ongehuwd. Broer en zus hebben Mia Moonen vanaf haar 3-jarige levensjaar opgevoed. Mia was een nichtje van Jean en Dora. Zij was de dochter van een zus van Jean en Dora. Mia was een jongere zus van de Engelandvaarders, Pie, Cor en Jan Moonen. Toen het gedachtenismonumentje in 1941 werd onthuld waren Pie en Cor al veilig terug maar van Jan was nog geen enkel spoor. Ook Jan kwam heelhuids terug.
Code: WS18kS1 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2015)
Devotiekruis
Niet ver van het kanaal de Zuid-Willemsvaart aan de Lozerweg in Weert ligt landhuis Les Beaux Champs (Beauchamps) ook wel ‘Den Advekaot’ geheten. De advocaat Wenmaeckers liet het huis in 1850 voor zijn zoon bouwen. Het gebouw heeft architectuurhistorische waarde vanwege de detaillering en de stijlkenmerken van het Eclecticisme (combineren van kenmerken van verschillende bouwstijlen). Op het terrein waren twee bedrijven gevestigd: een straalbedrijf van de gebroeders Cuijpers en een landbouwbedrijf. Het straalbedrijf verhuisde in 2016 naar het nabij gelegen industrieterrein, waarna de oude gebouwen van het bedrijf werden gesloopt en de grond gesaneerd.
Naast de oprijlaan naar het landhuis staat rechts het Beachampskruûs. Volgens een inwoner uit Altweerterheide stond het statige Beauchampskruûs vroeger waar nu het kunstzinnig Heigeurtekruûs staat te pronken. Op het kruis staat de tekst:
“Vreemdeling gaat gij zo voorbij
en slaat gij dan geen acht op mij.
Hij die uit liefde groot
voor u stierf de bittere dood.”
Code: WZ05uP2 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2018)
Dankbaarheids kapel
Het Neelkeskapelke aan de Vloetmolenweg in Stramproy is een niskapel met daarin een Heilig-Hartbeeldje. Het kapelletje is gebouwd op initiatief van Petronella Jacobs-Bormans, de moeder van Leo Jacobs. Zij deed dat omdat haar zoon genas van de Spaanse griep. Europa werd aan het eind van de Eerste-Wereldoorlog (1914-1918) geteisterd door een zeer besmettelijk griepvirus. De oorzaak van de besmettingen met de griep, waren de vele vluchtelingen die vanuit Noord-Frankrijk naar Nederland kwamen. Op 5 en 6 oktober 1918 staken vanuit België in totaal 5600 vluchtelingen bij Stramproy de Nederlandsegrens over. Veel vluchtelingen waren ziek en hadden dringend verpleging nodig. De hoofdonderwijzer Frans Stroux sprak vloeiend Frans en fungeerde als tolk. De landsgrens met Molenbeersel was tijdens de Eerste-Wereldoorlog volledig versperd met prikkeldraad met daarop hoogspanning. Daarom werd de grens in de volksmond ‘de elektrische draad’ genoemd. In 1918 en 1919 stierven in Stramproy, als gevolg van de griep in verhouding tot eerdere jaren, 20 mensen meer. Wie er in Stramproy aan de Spaanse griep bezweken zijn, is moeilijk te achterhalen.
Het Neelkeskapelke is genoemd naar de vroegere boerderij Neelkes. Het religieus monumentje werd geplaatst op de wegsplitsing voor boerderij Neelkes waar het nu nog steeds staat. Het zandweggetje dat schuin vóór het kapelletje liep is opgeheven.
Code: WS17kP1 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Verdwaalkruis
Uit overlevering is bekend, dat rond 1700 bij boerderij Grave in het Heijerroth van Stramproy een dwaalkruis werd geplaatst. Het kruis stond eerst aan de overkant van de weg ten opzichte waar het nu staat. Het kruis stond aan het begin van een bospad. Via een bruggetje kon men daar de A-beek oversteken om zodoende in het moerasgebied het Stramprooierbroek te komen. Boerderij Grave stond net als het kruis ook aan de andere kant van het karrespoor, de weg die naar Bocholt leidde. Het karrespoor is nu een verharde weg. Het verhaal gaat dat een inwoner van Stramproy in het ‘Brook’ verdwaalde. Hij plaatste het kruis uit dankbaarheid omdat hij na veel omzwervingen de weg terugvond. Het uitgestrekte Stramprooierbroek was, vooral als het donker of mistig was, een verraderlijk gebied.
Het Gravekruûs dankt zijn naam aan de nabijgelegen woning Grave. De naam Grave is ontleend aan de vroegere loopgraven en wallen in het landschap op Belgisch gebied in de buurt van de woning. Het gebied De Graven herinnert aan de grenstwisten uit de eerste helft van de 15de eeuw tussen het graafschap Loon en het vorstendom Thorn waar Stramproy toe behoorde. Van het uit zeven grachten en wallen bestaande verdedigingswerk is na 570 jaar nog maar zeer weinig meer over.
Code: WS08uS3 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Een devotiekruis
Hendrik Jacobs (Dirksnelle Beurke) liet in 1830 een kruis plaatsen op de wegsplitsing voor zijn hoeve Dirksnelle. De vader van Hendrik was de Stramproyer teut (handelaar) Jacobus Jacobs. Jacob dreef handel in het Noord-Duitse Strahlsund aan de Oostzee. Bij Hendrik zat het handeldrijven dan ook in het bloed. Hij kocht boter op bij de boeren en vervoerde die met paard en kar naar Maastricht. Toen Hendrik Jacobs van een van zijn reizen terugkwam, bracht hij een kruis mee. Hij was door Neeritter gekomen, waar hij zag dat men bezig was met de vervanging van een kruis. Jacobs vroeg wat er met het oude kruis met beeld ging gebeuren. Toen hem werd verteld dat hij het oude kruis mocht hebben, nam hij het mee naar huis. Jacobs plaatste het kruis voor zijn boerderij. Meer dan tachtig jaar hing het ‘tweedehands’ houten corpus op het Dirksnellekruûs. Nadat het kruisbeeld in 1911 versleten was, kreeg Peter Clijsters (Dirksnelle Piër) die toen op de boerderij woonde via bemiddeling van deken Th. Creemers (Baele Hieër), een vervangend corpus voor het kruis. De familie Clijsters verhuisde later naar Brazilië. In 1965 ontwierp Nico van Akkeren een nieuw kruis met altaar. Het werd een strak 2,35 meter hoog betonnen kruis dat op een onderbouw stond van geglazuurde miniatuurstenen. De ‘moderne’ uitvoering van het Dirksnellekruûs fungeerde sindsdien als rustaltaar tijdens de nieuwe route van de jaarlijkse sacramentsprocessie. Het beeld, dat overbodig raakte, verdween naar de zolder van de parochiekerk.
Nadat de stichting Heyerkapel het Dirksnellekruûs had overgenomen, werd in 2005 het kruis weer in zijn oorspronkelijke uitvoering teruggebracht. Echter het kruisbeeld dat op de zolder lag, had intussen een nieuwe bestemming gekregen op het Kattekruûs. Voor op het nieuwe Dirksnellekruûs kreeg de stichting Heyerkapel een groot kruisbeeld van een mevrouw uit Tungelroy.
Code: WS10uS2 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
eigendom SHK, kapellen
(muur)nissen
kruisen
(heiligen)beelden
bermmonumenten
verdwenen
kapellen
eigendom SHK, kruisen
kapellen
verdwenen
kruisen
kapellen
kruisen
bermmonumenten
(muur)nissen
(heiligen)beelden
kapellen
(heiligen)beelden
(muur)nissen, verdwenen
grotten
bermmonumenten
kapellen
kapellen
(heiligen)beelden
kapellen
(heiligen)beelden
kapellen
eigendom SHK, kruisen
eigendom SHK, kruisen
eigendom SHK, kruisen
eigendom SHK, kruisen
kruisen
kruisen
eigendom SHK, kruisen
eigendom SHK, kapellen
eigendom SHK, kapellen
bermmonumenten
eigendom SHK, kruisen
verdwenen
bermmonumenten
(heiligen)beelden
verdwenen
kruisen
kruisen
kruisen
kruisen
kapellen
kruisen
kapellen
eigendom SHK, kruisen
kruisen
(muur)nissen
bermmonumenten
kapellen
bermmonumenten
verdwenen
kapellen
kapellen
(muur)nissen
(heiligen)beelden
(heiligen)beelden
bermmonumenten
kruisen
kruisen
verdwenen
kruisen
kruisen
eigendom SHK, kruisen
eigendom SHK, kruisen
(heiligen)beelden
kruisen
(heiligen)beelden
eigendom SHK, kruisen
verdwenen
kruisen
kruisen
kruisen
verdwenen
kruisen
bermmonumenten
(heiligen)beelden
kapellen
verdwenen
verdwenen
kruisen
(muur)nissen
bermmonumenten
kruisen
bermmonumenten
verdwenen
kapellen
kapellen
(heiligen)beelden, eigendom SHK
bermmonumenten
kapellen
kapellen
bermmonumenten
eigendom SHK, kapellen
kapellen
eigendom SHK, kapellen
(heiligen)beelden
verdwenen
verdwenen
(heiligen)beelden
(muur)nissen
(heiligen)beelden
eigendom SHK, kapellen
(heiligen)beelden
kruisen
eigendom SHK, kruisen
(muur)nissen
kapellen
kruisen
eigendom SHK, kruisen
(heiligen)beelden
kruisen
verdwenen
kruisen
kruisen
(muur)nissen
grotten
(heiligen)beelden
eigendom SHK, kapellen
kruisen
kapellen
eigendom SHK, kruisen
eigendom SHK, kruisen