De vrijgezel Jan Mathijs Gijsen (Smeets Tieske) woonde in het midden van 19de eeuw in de boerderij Smeets. Hij woonde in het ouderlijk huis, bij het gezin van zijn jongste zus Jacomina. Ieder jaar ging de vrome vrijgezel te voet op bedevaart naar het Duitse Mariaoord Kevelaer. In 1853 toen Tieske terugkwam van zijn voettocht, had hij een Mariabeeld bij zich. Onder de bomen voor boerderij Smeets liet hij de Smeetskapel bouwen. De kapel werd toegewijd aan de Driekoningen. In de kapel kwam het Mariabeeld ‘Onze Lieve Vrouw Troosteres der Bedrukten’ te staan. De naam verwijst duidelijk naar Kevelaer.
In 1937 werd de kapel door buurtbewoners uit De Hei afgebroken en opnieuw opgebouwd. Uit respect voor de mensen van De Hei, die hun schouders onder dit karwei hadden gezet, werd de herbouwde kapel Heyerkapel genoemd. In 1948 beschilderde kunstenaar Cor van Geleuken de binnenmuren van de kapel. Hij schilderde een kleurrijk panorama van dorpstaferelen met de thema’s: arbeid en geloof. Van Geleuken schilderde op de muren de plaatselijke Sint-Willibrorduskerk, de Broekmolen en de Smeetskapel. Ook buurtbewoners uit De Hei, familieleden en kennissen van de kunstenaar stonden model voor de muurschilderingen.
Oudere inwoners van Stramproy beweren dat vroeger veel pelgrims vanuit de Kempische dorpen kwamen bidden in de Heyerkapel. Heel wat pelgrimages naar de kapel in De Hei werden gecombineerd met een bezoek in Swartbroek aan de Drie-Gezusterskapel en de Sint-Corneliuskapel.
Code: WS01kS1 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM04kG2
Tekst:
Foto: SHK (2011)
Over de ouderdom van de kapel op Hushoven bestaat twijfel. Oud archivaris Cor Tubée uit Weert beschreef in een artikel dat hij twijfelde over de bouw van de kapel op de huidige plek in 1720. De kapel op ‘Husseve’ staat op de kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden van Graaf de Ferraris uit 1771. De ‘strategische’ ligging van de kapel in het gehucht langs de verbindingsweg met Brabant via Weert, verraadt dat het Donatus Huyske oud moet zijn. De huidige bouw dateert uit 1868. De kapel werd toen op initiatief van buurbewoners en met medewerking van pastoor-deken Boermans uit Weert herbouwd. De sacristie is van iets latere datum (1885). De inzegening door Boermans, die later bisschop werd, vond plaats op 3 oktober 1872. Tot 1977 stonden er waardevolle beelden van Antonius Abt, Andreas en Jacobus in de kapel De beelden werden in de eerste helft van de 16e eeuw gemaakt. Het is dus aannemelijk dat de kapel op Hushoven in begin 1500 is gebouwd. De Sint-Matthiaskapel (1483) en de Sint-Martinuskapel (ca. 1500) langs het zelfde tracé onderbouwen de aanname dat de kapel veel ouder moet zijn dan wordt gedacht. De Sint-Donatuskapel werd op het einde van de Tweede-Wereld oorlog, enige tijd als noodschool gebruikt. De Engelse bevrijders hadden de school op Hushoven gevorderd. Na de oorlog raakten de Sint-Donatuskapel evenals de Sint-Luciakapel op Vrakker in verval. Maar op Hushoven kwamen de buurbewoners in actie en restaureerden in 1957 de kapel. De actie was de aanleiding voor de oprichting van buurtvereniging Donatus. Sint-Donatus van Hushoven is de “donderhelige”, zijn feestdag is op 7 augustus. Tot 1950 werd in Hushoven op de feestdag van Sint-Donatus de kermis gevierd. Boven het altaar in de kapel prijkt de spreuk:
Heil’ge Donatus! Als ’t onweer uit-
barst in vrees’lijk woeden,
Spreek ten beste voor ’t volk, weer
’t onheil af, wil ons behoeden.
Code: WN07kK2 Tekst: ©2018-04-03 Foto: SHK (2011)
De Sint-Servatiuskapel langs de Kapelestraat (nu de Ittervoorterweg) is daar gebouwd, om tijdens de jaarlijkse processie daar een rustaltaar te kunnen maken. De bejaarde Jozef Caris vroeg samen met buurtbewoners een bouwvergunning voor de kapel aan. In het oosten van het dorp gebeurde dat gelijktijdig voor de bouw van de Drie-Gezusterskapel. De Sint-Servatiuskapel werd in 1874 gebouwd op een perceeltje dat eigendom was van Costerius de Boshoven. Costerius de Boshoven, was een nazaat van Arnold Costerius de Boshoven, die schout in Weert was.
De Heilige-Servatius is de derde van de vier ijsheiligen (Mamertus, Pancratius, Servatius van Maastricht en Bonifatius van Tatsus). Vroeger waren de ijsheiligen in het voorjaar, de allerlaatste dagen waarop nog nachtvorst mogelijk was. In deze eeuw is echter al vaker voorgekomen dat er later in het voorjaar toch nog ’s nachts vriest. De patroondag van Servatius is op 13 mei. De Heilige werd aangeroepen tegen moeraskoorts en malaria die in de regio door de vele vennen vaak voorkwamen.
Code: WZ22kG2 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Schutterij Sint-Job uit de wijk Leuken kwam op het idee om de afgebroken Sint-Jobkapel opnieuw te bouwen. Tijdens het eeuwfeest van de schutterij in 1986, kreeg het idee gestalte. De oude kapel uit 1625 werd in 1965 gesloopt. In 1988 werd de ‘nieuwe’ Sint-Jobkapel gebouwd. Voor de herbouwde kapel werden nieuwe beelden gemaakt. Kunstenares Truus Coumans maakte een Sint-Jobbeeld, een beeld van Sint-Rochus en een Mariabeeld. Sint-Job en Sint-Rochus werden destijds ook in de afgebroken kapel geëerd. In 1956 had de schutterij Sint-Job ook al plannen om de vervallen kapel te restaureren, maar zij kreeg het benodigde geld toen niet bij elkaar. In 1938 werd Leuken een zelfstandige parochie. Een oude school werd ingericht als noodkerk. De banken en de beelden uit de Sint-Jobkapel verhuisden naar de noodkerk. Ook ging er inventaris van de toen net (1935) gesloopte Sint-Matthiaskapel naar de noodkerk. Een paar beelden kregen een plek in het Bisschoppelijk Museum in Maastricht. Vroeger trok de kruisprocessie, op de drie kruisdagen op toerbeurt, vanuit de Sint-Martinuskerk in Weert naar Leuken (Sint-Jobkapel), Altweert (Sint-Theuniskapel), Boshoven (Sint-Odakapel) en Laar (Sint-Sebastianuskapel). Om de 4 jaar werd dus een van de 4 kapellen in de buitenie overgeslagen. Weert was bestuurlijk verdeeld in de stad en de buitenie. Alle gehuchten buiten de stad Weert zoals Boshoven, Laar, Tungelroy, etc. vielen onder het bestuur van de buitenie. Sint-Job wordt geëerd op 10 mei. Hij wordt aangeroepen tegen melaatsheid, syfilis, aambeien, huiduitslag, zweren, schrammen en builen, maar ook tegen alle vormen van narigheid en pijn. De heilige Sint-Rochus is de patroon tegen besmettelijke ziekten en wordt vereerd op 16 augustus. Het is niet bekend of inventaris uit de gesloopte kapellen vanuit de noodkerk naar de nieuwe Sint-Mathias parochiekerk verhuisde.
Code: WM17kP2 Tekst: ©2018-04-05 Foto: SHK (2011)
In 1875 werd met goedkeuring van de gemeente Weert aan de Coolenstraat een klein Drie-Gezusterskapel gebouwd. De aanleiding om de kapel te bouwen was het: “bijzonderlijk met dit doel om er dan Sacramenteelen Zegen te geven bij plegtigen omgang met het Allerheiligste Sacrament in processie”. De initiatiefnemers om de kapel te bouwen waren, de kerkmeester Godefridus van Geleuken en zijn broer Mathias met diens echtgenote Wilhelmina Kiggen. Zij werden ondersteund door hun vader, de weduwnaar Jan van Geleuken. Vader Jan en zoon Godefidus woonden bij dochter Anna Maria van Geleuken. Zij was getrouwd met Leonardus Hubertus Jacobs. De familie woonde op de boerderij Coolenhof. Godefridus bleef vrijgezel. Toen hij ernstig ziek was, beloofde hij om een kapel te laten bouwen. Jan van Geleuken was een zoon van Herman van Geleuken en Anna Maria Keulen uit Ell, maar niet van Renier van Geleuken van ‘Ruttenhof’ in Swartbroek zoals wordt aangenomen.
In het kapelletje werden, met goedvinden van pastoor-deken F. Boermans, de beelden gezet van de drie Heilige-Maagden: Bertilia, Eutropia en Genoveva. Deze Heilige Drie-Gezusters werden aangeroepen tegen alle mogelijke ziekten en menselijke kwalen. De gebeden bij de Heilige-Maagden waren “overal goed voor”. De meeste bedevaarders kwamen uit België, maar ook veel uit Duitsland. Vóór de Eerste-Wereldoorlog werd de kapel massaal bezocht. De verering ging door tot de Tweede-Wereldoorlog. Uit dankbaarheid voor de genezingen, werden ex voto’s aan de kapel geschonken, die niet meer in de kapel worden bewaard. Later werd op 13 juni, gelijk met de feestdag van de Drie-Gezusters, de ‘kleine kermis’ gehouden. Anna Maria Jacobs-Van Geleuken verzorgde de kapel. Na haar dood zorgde een van haar kinderen voor het heilige huisje. De opbrengst uit de offerblok was aanzienlijk. Na aftrek van de onderhoudskosten, was de rest van het geld bestemd voor de kerk en voor de armen in het dorp. De kapel was door haar populariteit snel te klein en daarom werd de kapel in 1882 groter gemaakt. De pelgrims kochten vanaf 1883 in de kapel massaal het devotieboekje: ‘Levensschets de H.H. Maagden Bertilia, Eutropia en Genoveva geëerd onder den naam van De Drie Gezusters in de Nieuwe Kapel te Swartbroek (bij Weert)’. Het boekje met het levensverhaal van de Gezusters en een aantal litanieën telde 24 pagina’s.
Code: WZ25kK2 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2018)
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WN05kP2 Tekst: Foto: SHK (2011)
In de Altweerterkapelstraat tussen het groen, met aan de ene kant het bungalowpark en aan de andere kant een sportterrein, ligt de Sint-Theuniskapel. Het is een kapel met een rijke geschiedenis die verder gaat dan 1723. In dat jaar wordt de kapel herbouwd. De kapel is daarna gerestaureerd in 1826, 1926 en 1978.
Boven de ingang staat: Anno 1723 is gebrocken de alde capel en oock wederom opgebodt deze nue capel tereeren van den heyligen S. Antonius patron voor sicten van menschen en beesten. Mathis van de Berg Vaes Keulen capelmeesters van dien tidt. H. Antonius bidt voor ons.
Vroeger werden in de kapel op 17 januari de hoogmis opgedragen ter intentie van het vee. Na de mis werden varkenskoppen en graan, dat de boeren hadden meegebracht, bij opbod verkocht. De opbrengst ging naar de armen en het geld was ook bestemd voor het onderhoud van de kapel. Voordat Keent een aparte parochie werd, hoorde de kapel bij de Sint-Martinus parochie in Weert. In de Tweede-Wereld oorlog deed de kapel dienst als school voor de kinderen uit de buurt, omdat in de schoolgebouwen militairen waren gelegerd. De waardevolle inventaris verhuisde toen naar de parochiekerk in Keent. Na de oorlog is de Sint-Theuniskapel niet meer voor religieuze doelen gebruikt.
De kapel is ook bekend onder de namen: Sint-Antoniuskapel en Verrekeskapel (Varkenskapel). Pastoor Van Lierop van Altweerterheide blies het verkopen van varkenskoppen met Sint-Theunis weer nieuw leven in. De opbrengst kon hij besteden aan zijn kerk in Altweerterheide. Sinds 1998 organiseert de gemeenschap van Altweerterheide de ‘Landdag’ om geld voor de kerk van Altweerterheide in te zamelen.
Code: WZ09kG2 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Het complex De Lichtenberg, dat landelijke veel aandacht kreeg, werd in de jaren vijftig van de vorige eeuw gebouwd in opdracht van het Bisschoppelijk College in Weert. Het omvangrijke project werd door de Weerter architect Pierre Weegels (*1904-†1966) ontworpen. Bij de bouw heeft de architect gebruik gemaakt van de diensten van de kunstenaars Cor van Geleuken (*1920-†1986) en Harrie Martens (*1928-†2010). De Lichtenberg was bestemd voor onderwijs, sport, cultuur en geloof. Het complex bestond uit een: boogbrug, entree, tennisbanen, zwembad, kapel, openluchttheater en sanitair-gebouw. Weegels liet zich bij het ontwerp van de kapel inspireren door de Notre-Dame-du-Haut in Ronchamp van de Zwitsers-Franse architect Le Corbusier. Pierre Weegels en Van Geleuken waren vóór de bouw op studiereis naar Frankrijk geweest. Van Geleuken beheerste de Franse taal uitstekend en daar maakte Weegels dankbaar gebruik van. De Lichtenbergkapel werd gewijd aan de Heilige Maria. De kapel is gebouwd in 1958.
In de kapel staat een piëta van Cor van Geleuken. De piëta, die in het museum van Weerter was opgeborgen, verdient na de restauratie van de kapel in 2014 weer een plek in de kapel. Van Geleuken is ook de ontwerper van de kunstzinnige toegangsdeur en het betoverde ‘torentje’ waarin ronde ‘ruitjes’ zijn verwerkt. De voorkant van de kapel bestaat uit één groot betonnen raster. In de helft van het raster zit glas-in-lood en in de andere helft van het raster is voorzien van mozaïeken van tegels. Harrie Martens maakte de ontwerpen van de mozaïeken. Martens was kunstenaar en docent aan het College. De ramen werden in 1973 volledig vernield. Bij de restauratie van de kapel zijn de glas-in-lood ramen hersteld op basis van een verschoten foto en achtergebleven glasscherven uit het raster. De lichtinval in de kapel is door het gekleurde glas betoverend. In het archief van Harrie Martens is geen enkele schets of foto, van de ramen gevonden. De vraag is: heeft Martens de ramen wel gemaakt? Gezien de stijl, het kleurgebruik, de grote affiniteit met glas-in-lood en de prominente rol bij het ontwerp van de kapel, is het aannemelijk dat de ramen waren gemaakt door Van Geleuken.
Code: WZ10kG2 Tekst: ©2018-07-07 Foto: SHK (2018)
De Heilige Job is de heilige die mensen aanroepen om van zweren en steenpuisten af te komen. Vroeger trokken vanuit de hele regio gelovigen naar de Sint-Jobkapel bij boerderij Aod-Bevers in het Heijerroth om er een kaars aan te steken of offerdengeld. Het beeld van Sint-Job, gezeten op een mesthoop, is getooid met een snoer van 49 kralen van geel glas. De kralen symboliseren de zweren waarmee Job overdekt zou zijn geweest.
Buurtbewoners baden sinds mensenheugenis in het octaaf (acht dagen lang op vaste tijden bidden) voor de feestdag van Sint-Job, op 8 mei, bij dit kapelletje de rozenkrans. Na de Tweede-Wereldoorlog heeft die traditie bij de kapel niet meer plaatsgevonden.
De Sint-Jobkapel aan de Horsterweg is het oudste kapelletje in Stramproy. Sommige historici beweren dat het kapelletje dateert van ongeveer 1500. De kapel is verschillende keren verbouwd en herbouwd. De oudst bekende verbouwing dateert uit 1889. In het najaar van 1986 heeft de stichting Heyerkapel de kapel afgebroken. Op dezelfde plaats werd door vrijwilligers uit de buurt de nieuwe kapel gemetselduit veldbrandstenen. De stenen waren afkomstig van de oude pastorie in Posterholt.Op zaterdag 20 juni 1987 zegende pastoor E. Mutsaerts de nieuwe Sint-Jobkapel in.
Code: WS03kS2 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
)
De Zevensprong in Stramproy wordt zo genoemd omdat daarop een afstand van enkele tientallen meters zeven zandpaden samenkomen. Jaan Beeren kreeg vlak na de Tweede-Wereldoorlog tuberculoze en werd ernstig ziek. Jaan woonde in het gebied dat De Bobberen heet en omdat zijn huis in een bosrijke omgeving lag, mocht hij van de huisarts thuis revalideren. Bóbberte Jaan zoals zijn bijnaam was, beloofde een kapelletje te laten bouwen als hij zou genezen. Toen Jaan beter werd, realiseerde hij zijn plan en in 1947 liet hij het kapelletje bouwen. Van een bijenkorf werd een nis gemaakt. De nis werd afgesloten met glas. In de nis stond een beeldengroep van de Heilige-Familie. Het geheel stond op een houten paal. Het ondeugdelijke kapelletje raakte snel in verval en werd vervangen door een betonnenmonumentje. In de betonnen paal onder het monumentje, zateen offerblok waarin veel geld werd geofferd. Het waren vooral vrouwen uit het dorp die bij het Zevesprungkapelke kwamen bidden. De vrouwen offerden geld omdat in die tijd ook veel Stramproyer mannen in Nederlands-Indië vochten. De vrouwen hoopten dat door hun offergaven de mannen heelhuids terugkwamen uit Nederlands-Indië. Omstreeks 1965 viel het kapelletje ten prooi aan de vernielzucht van vandalen. De opbrengsten uit het offerblok waren zo groot dat Jaan besloot om hiervan een heuse kapel te laten bouwen en hijkocht alvast een partij stenen. Echter, de kapel kwam er niet. Na overleg met pastoor Crasborn werd besloten om het geofferde geld en de door Jaan aangeschafte stenen, te besteden aan de bouw van een oorlogsmonument in het dorp.
Op verzoek van huisarts Gerard Kusters, die met pensioen ging, bouwde de stichting Heyerkapel in 2011 aan de Zevensprong een nieuw kapelletje. Kunstenares Els Maes-Verdonschot uit Stramproy maakte een passende beeldengroep van de Heilige-Familie.
Code: WS26kS1 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
)
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM13kK2
Tekst:
Foto: SHK (2009)
De Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand kapel staat bij de splitsing van de Tungeler Dorpsstraat met de Truppertstraat. De kapel is door buurtbewoners in 1902 gebouwd en later door hen nog een paar keer gerestaureerd. Het driehoekige perceeltje waarop de kapel staat, was voor de bouw een moestuin. Jean Ament, hoofd van de school, stond de grond ten behoeve van de bouw af. Ament werd later een gewaardeerd man in het zuivelwezen. En hij werd lid van de Tweede-Kamer.
De icoon achter tegen het ‘koor’ in de kapel is de Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand. Het Mariabeeldje in de kapel werd geschonken door pater Jacobus Hubertus Rutten (Meije Koeëb) Hij is geboren in boerderij Meije op Tuurke. Pater Rutten was vanaf september 1904 tot zijn dood in 1922 in het klooster van de Minderbroeders Franciscanen in Turnhout (B). Ooit stond in de kapel ook een piëta, maar die is verplaatst naar de Sint-Barbarakerk in Tungelroy. Theike Seevens fleurde de binnenmuren van de kapel op met muurschilderingen. Op het hemelsblauwe plafond schilderde hij goudkleurige sterretjes.
Na de sloop van de Sint-Barbarakapel omstreeks 1792 kreeg Tungelroy na ruim honderd jaar weer een kapel: de Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand kapel.
Code: WZ15kK2 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Het Koêlekapelke of ‘Onze Lieve Vrouw van de Vrede’ kapel staat langs de Fosheistraat in het westen van Molenbeersel. Het niskapelletje staat 200 meter vanaf de grenspaal 156, die de scheiding van Nederland met België aangeeft. Het kapelletje werd na de Tweede-Wereldoorlog in 1945 geplaatst. Bèr Creemers schonk het ‘kastje’ (de nis). De buurt betaalde het Mariabeeldje. Het kastje stond eerst in een eiken ‘soets’ (boomstam) die was geschonken door Jean Vrinssen. De soets is later vervangen door een stenen niskapelletje.
Eind december 2007 werd het kapelletje, dat geheel was begroeid met klimop, door vandalen in brand gestoken. Het kapelletje en het Mariabeeldje waren zwart gebakend. In het opgelapte kapelletje werd een nieuw Mariabeeldje geplaatst. Het kapelletje is genoemd naar boerderij ‘Koelenhof’ dat aan de overkant van de Fosheistraat ligt. De bewoners van boerderij ‘Koelenhof’ beheerden vroeger het monumentje. Momenteel wordt het kapelletje onderhouden door iemand die ook in de Fosheistraat woont.
Code: WB04kG4 Tekst: ©2018-04-06 Foto: SHK (2006)
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WN10kG2 Tekst: Foto: SHK (2018)
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WN04kK2 Tekst: Foto: SHK (2018)
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM15kP2
Tekst:
Foto: SHK (2018)
Van Het Eeuwige Licht kapel in de Hoverveld in Stramproy is nog geen tekst beschikbaar.
Code: WS33kP2
Tekst: ©2018-04-10
Foto: Ton Briels (2012)
Door de vrede van Munster in 1648 kwam er een einde aan de slepende 80-jarige oorlog tussen Spanje en de Nederlanden. De Nederlanden werden na de vrede opgesplitst in een noordelijk en een zuidelijk deel. Brabant maakte deel uit van de Republiek der Verenigde Nederlanden, daar werd de katholieke godsdienst verboden. In de Republiek was alleen de Nederduits Gereformeerde (nu Nederlands Hervormde) godsdienst toegestaan. Weert bleef bij de zuidelijke Nederland onder Spaans bestuur en daar was de bevolking katholiek. Door de geloofsvervolging in 1651 werd in het geheim, in het Heugterbroek, op het grondgebied van Weert, de Grenskerk gesticht. De heilige missen in de Grenskerk werden gelezen door de paters C. van Albarda en Engelbrecht Bovinse. Beide paters waren van het Minderbroeder klooster op de Biest in Weert. De paters konden bij het kerkje komen via het Patersdijkje. De kerkdiensten werden bezocht door gelovigen uit de Brabantse Meierij. Zij kwamen uit Budel, Soerendonk, Maarheeze, Leende, Nuenen, Geldrop, Heeze, Sterksel en Someren. De kerkgangers uit Leende, Heeze en Sterksel liepen naar de Grenskerk via het Kerkdijkje. Het Kerkdijkje ging vanaf Oosterik (Leende) en Euvelwegen (Sterksel) naar Heugten. Volgens het ‘Katholiek Meyerysch memorieboek, behelzende de oprigting van het bisdom van ’s Hertogenbosch’ op blz. 358, heeft Johannes Fabri, pastoor in Heeze van 1628 tot 1655, de schuurkerk (Grenskerk) bij Heugten gebouwd. Hij hielp ook mee bij de aanleg van het Kerkdijkje. Daarna liepen de kerkgangers over de Oude Kerkdijk naar de Grenskerk. De katholieken uit Budel, Soerendonk en Maarheeze liepen ook over de Oude Kerkdijk. De route ging vanaf de Koenraadtweg, dat tussen het Kamerven (nu bungalowpark in Maarheeze) en het Grote Bleekven (nu Philipsfabriek) liep, naar de Grashut. Gelovigen uit Someren volgden de Kerkendijk. De Kerkdijk bestaat nog steeds en heeft nog dezelfde naam. Na de inval van de Fransen in 1672 werd het beleid ten aanzien van de katholieken in het noorden versoepeld en mochten er in sommige dorpen ‘schuurkerken’ worden gebouwd. De katholieken uit Budel bezochten toen via de zanderige Weerterbergen de paterskerk op de Biest in Weert.
Omstreeks 1895 verkocht Peter van Moorsel het moerassige Heugterbroek aan Gerard Roothans en zijn zus Maria Martens-Roothans uit Bree. Maria was getrouwd met Jan Martens, de burgemeester van Bree. De familie Roothans was vermogend en kwam oorspronkelijk uit Dommelen (Noord-Brabant). Het Heugterbroek werd rond 1900 grotendeels ontgonnen. De Grashut was een van die ontginningen. Begin jaren vijftig van de vorige eeuw, stuitte Dingeman Wouters, de boer van boerderij de Grashut, tijdens ploegwerkzaamheden op de oude fundering van de Grenskerk. De gemeente Weert kocht in 1953 onder verantwoordelijkheid van wethouder Mr. Stan Smeets van Openbare Werken, het terrein waarop de fundering werd aangetroffen. Het Geschied- en oudheidkundig genootschap De Aldenborgh uit Weert, ijverde om een verantwoorde reconstructie van de Grenskerk te maken. Op vrijdag 8 juli 1955 werd het Grenskerkmonument ingewijd door pastoor-deken A.M.L. Omloo uit Weert. De tombe in het monument is versierd met een tegeltableau van wijnranken met daarachter een ruw eiken kruis. De lage muurtjes van het monument geven de vorm van de vroegere Grenskerk weer. Het tegeltableau is een ontwerp van kunstenaar René Smeets (*1905 – †1976) en is gemaakt door Mathieu Janssen in het atelier van Russel-Tigla in Tegelen. Om het kerkje lag een gracht. In 1981 kreeg de stichting Het Limburg Landschap, als geschenk voor haar gouden bestaansfeest, van de gemeente Weert het monument cadeau.
In begin jaren negentig van de vorige eeuw, werd er grond geruild tussen de gemeenten Weert en Nederweert. Weert kreeg Kampershoek en Nederweert kreeg in ruil daarvoor het omvangrijke Weerterbos met daarin de Grenskerk. Boerderij de Grashut werd in 2006 gesloopt. Op die plek staat nu een hoge uitkijktoren, die uitzicht geeft op de natuur met daarin paarden en edelherten. De Grenskerk wordt helaas aan zijn lot overgelaten.
Zoals de site heyerkapel.nl aantoont, staan er in de gemeente Weert ongeveer 100 kapellen, kruisen en (heiligen)beelden. Dit in schril contrast met het marginale aantal religieuze monumentjes aan de andere kant van de grens tussen Limburg en Noord-Brabant (de Meijerij). Dit is historisch te verklaren, want na 1648 vormde zich in Budel en Gastel een van de grootste gereformeerde gemeenschap in de Meierij. De invloed van de protestanten strekte zich uit tot Soerendonk, Maarheeze en Sterksel. Alle overheidsposten, zoals bij de gemeenten, het onderwijs en bij de douane, werden tot de Franse tijd bekleed door de protestanten. Ondanks de overwegend katholiek bevolking in Brabant, laat de vroegere geloofsonderdrukking en het enorme protestantse bolwerk tot op heden nog zijn sporen na. Het Grensmonument op de grens van Weert met Budel, refereert ook naar de godsdienst perikelen van honderden jaren geleden.
Code: WB01kP2 Tekst: ©2018-04-06 Foto: SHK (2018)
Op het einde van de 19de eeuw schoten de ‘melkerijen’ in de regio Weert als paddenstoelen uit de grond. In Moesel werd in 1896 de melkfabriek ‘De Eendracht’ opgericht. De boeren uit Keent, Moesel en Brand leverden hun melk aan de fabriek, die intact bleef tot 1908. De coöperatieve melkfabriek ‘De Eendracht’ werd onderdeel van de coöperatie Sint-Martinus. De nieuwe fabriek werd gevestigd aan de Maaspoort in Weert. Sint-Martinus Weert was een fusie van de melkfabriekjes in: Altweerterheide, Boshoven, Hushoven, Laar, Leuken, Moesel en Swartbroek. Sjang Beelen was de laatst voorzitter van het melkfabriekje ‘De Eendracht’. Het gebouwtje van ‘De Eendracht’ had na de fusie geen functie meer. Het leegstaande gebouwtje werd in 1911 omgebouwd tot een kapel, de Moeselkapel. De kapel bleek een groot succes, want in korte tijd werd het een zeer populair gebedshuis. Op initiatief van de kapelmeester Beelen, de oud voorzitter van het melkfabriekje, werd een grotere kapel naast de oude gebouwd. De inzegening van de nieuwe kapel gebeurde op 11 september 1927. Net als de oude werd de nieuwe Moeselkapel toegewijd aan ‘Oos Leve Vrouwke’ (Onze Lieve Vrouw van Lourdes). Het beeld van OLV staat evenals in Lourdes in een grot. De oude kapel alias het melkfabriekje werd korte tijd later gesloopt.
Code: WZ27kK2 Versie: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WN12kG2
Tekst:
Foto: SHK (2011)
Bij de Sint-Jansmolen stond vroeger een klein bescheiden veldkapelletje. Het kapelletje is al meerdere keren afgebroken en opnieuw opgebouwd. Aanvankelijk stonden in het kapelletje een paar beeldjes waaronder een Heilig-Hart-beeldje van Jezus. De kapel en de molen hoorden ontegenzeggelijk bij elkaar. De molenaar onderhield de kapel. Op de Sacramentsdag maakte hij voor de jaarlijkse Sacramentsprocessie er een ‘rustaltaar’. De kapel dankt haar naam aan de familie Maes. Zjang en Dorus Maes werden in 1898 bij een openbare verkoop de eigenaren van de Sint-Jansmolen met de bijbehorende kapel. De kapel werd bouwvallig. De belangrijkste oorzaak was dat een legertank de kapel flink had beschadigd. De vernielde kapel werd daarna gesloopt.
De beeldende kunstenaar Cor van Geleuken kreeg in 1950 van het kerkbestuur de opdracht om een nieuwe kapel te ontwerpen en te bouwen. Het is niet toevallig dat Cor van Geleuken de opdracht kreeg. Cor was namelijk een nakomeling van Hendrik Veltmans, een van de vroegere eigenaren van de molen. In 1804 hadden Hendrik en Willem Veltmans de Sint-Jansmolen laten herbouwen. De kapel die Van Geleuken bouwde, heeft ondanks de slechte constructie het toch 60 jaar gehouden. In 2009 liet de stichting Heyerkapel de Maoskapel grondig restaureren waarbij ook de constructie werd verbeterd. Cor van Geleuken ontwierp in de houten wand een ‘ruit’ motief. Bij de restauratie is dit motief ook verwerkt in de bestrating, het hekwerk, het kruis op het dak van de kapel, in de tegelvloer en in het altaar. Het groot Heilig-Hartbeeld en de twee reliëfs zijn ook creaties van de kunstenaar. Het reliëf links tegen het altaar stelt de Heilige-Jacobus voor en de Heilige-Willibrordus staat rechts.
Code: WS12kS2 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
De kleinste kapel van Stramproy staat langs de Molenweg. Het Helmonderskapelke is in 1908 gebouwd in opdracht van de familie Van Helmond-Kristus. De familie woonde in de boerderij De Helmonder, die links van de kapel ligt. In de metalen nis, die met glas is afgesloten, staat een Mariabeeldje. De ijzeren steunen zijn gemaakt uit ‘reipe’ (het metalen loopvlak van karwielen). De Stramproyer smid Stals heeft waarschijnlijk het kunstwerkje vervaardigd. De boerderij ligtbij de gemeentegrens metHunsel. In 1908 brak brand uit in de boerderij. Een van de bewoners beloofde tijdens de brand om een kapelletje te bouwen. Die belofte was het gevolg van de gelukkige afloop.Niemand van het gezin raakte bij de brand gewond. De boerderij De Helmonder is na de brand herbouwd. Oorspronkelijk stond er een porseleinen Mariabeeldjein de nis. Maar omdat het beeldje werd gestolen, is in de nis een gipsen model geplaatst.
Het beeld van Onze Lieve Vrouw Sterre der Zee maakte in 1952 een rondreis door Limburg. Tijdens de tocht door de provincie werden alle parochies en rectoraten bezocht. Zo kwam de Sterre der Zee ook in Stramproy. Voor deze gelegenheid waren veel Stramproyenaren naar het Helmonderskapelke gekomen. Het Maria kapelletje op de Molenweg stond bij die gelegenheid centraal bij de verwelkoming van Onze Lieve Vrouw Sterre der Zee.
Code: WS19kP1 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
Aan de oever van de Vleet in buurtschap Breyvin (Stramproy), staat een kapel die maar liefst onder vijf verschillende namen bekend was. De kapel had de namen: Bellekapel, Kaupmanskapel, Klauwerskapel, Neelekapel en de ‘Kapel van de Goede Duik’. Meningsverschillen over de juiste benaming van het kapelletje bracht de stichting Heyerkapel op het idee de kapel om te dopen in Breyvinkapel. In het smeedijzeren toegangshek staat daarom de naam: Breyvinkapel. De kapel was van oorsprong een Sint-Antoniuskapel. Nu staan in de kapel beelden van: Sint-Antonius van Padua, Maria de Onbevlekte Ontvangenis en Sint-Cornelius. Aanvankelijk lag de kapel meer naar het westen. Pas nadat in 1910 de kapel opnieuw is gebouwd kreeg het zijn bestemming op de plaats waar ze nu staat.
De Bellekapel werd in 1815 gebouwd uit dankbaarheid voor de behouden terugkomst van Antoon Lenaers uit het leger van Napoleon. Lenaers die in boerderij Belle woonde, moest als loteling dienst nemen in het Franse leger. Toen Antoon in Luik aankwam besloot hij met een zestal lotgenoten om te deserteren. De mannen vluchtten uit het leger en volgden de Maas tot in Neer. Antoon liep met een Weertenaar via het stroomgebied van de Tungelroysebeek naar Stramproy. Dat deden ze om de wegblokkades van de Fransen te vermijden. Antoon dook onder bij zijn tante die op boerderij Baele (waar nu pand Beeleweg 26 staat) woonde.
Code: WS05kS1 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
De oude Alleveerekapel was een kapelletje dat stond op De Berg (Bergerroth) in Stramproy. In de tweede helft van de 19e eeuw lag ten oosten van de Veldstraat de boerderij Alleveere. De boerderij stond op de hoek van de huidige Veldstraat-Spinstraat waar nu het pand met huisnummer 13 staat. De naam Alleveere is waarschijnlijk afgeleid van de naam Olivier. De dorpsveldwachter Olivier zou ooit in boerderij Alleveere gewoond hebben. De Alleveerekapel stond langs het zandpad dat achter boerderij Alleveere liep. Het zandpad is nu de Spinstraat. Momenteel liggen op de plek waar vroeger de kapel stond, enkele parkeerplaatsen.
Het kapelletje was toegewijd aan de heilige Drie-Gezusters. Tieske Jacobs, die op Alleveere woonde, liet het kapelletje vermoedelijk in 1880 bouwen. Volgens een achterkleinzoon was de aanleiding om de kapel te plaatsen dat Tieske drie doodgeboren kinderen kreeg. En kort na de geboorte van het laatste kind stierf zijn vrouw Barbara Kirkels. In 1881 hertrouwde Tieske met Anna Maria Lenders. Uit het tweede huwelijk werden 8 kinderen geboren. Jacobs verhuisde in 1891 naar het Brabantse Someren en nam de beelden uit de kapel mee. Het vestigde zich met zijn gezin op boerderij De Hutten dat lag op de grens van Someren en Nederweert. De beelden belandden op de zolder van zijn boerderij. De heiligenbeelden die later in het Alleveere kapelletje geplaatst werden, waren veel kleiner.
De devotie van de heilige Drie-Gezusters had zich in de tweede helft van de 19e eeuw vanuit België verspreid naar Limburg en Noord-Brabant. Bij het Alleveere kapelletje werd op zondag het rozenkransgebed gebeden. In 1953 werd het kapelletje, dat toen beschadigd was, door de bewoner van boerderij Alleveere afgebroken. De boerderij zelf moest circa 20 jaar later wijken voor een nieuwbouwwijk. De stichting Heyerkapel bouwde in 2018 een nieuwe Alleveerekapel. In de kapel zijn delen van het graf van Zjaak Indenkleef (Alleveere Zjaak) en Antje Veltmans (Hérreves Antje) verwerkt. Het grafkruis uit 1959 was een kunstwerk van Cor van Geleuken. Zjaak en Antje waren de enige oom en tante van moederskant van de kunstenaar en woonde op de boerderij Alleveere.
Code: WS25kS1 Tekst: ©2018-04-01 Foto: ??
Nog geen tekst beschikbaar.
Code: WM07kG2
Tekst:
Foto: SHK (2011)
Het Klötjeskapelke in een niskapel die hoorde bij boerderij Klötjes. De boerderij werd in de negentigerjaren van de vorige eeuw afgebroken. Het kapelletje moest in 2010 wijken omdat er op die plek woningen werden gebouwd. In 2012 is enkele tientallen meters naar het oosten, een nieuw Klötjeskapelke gebouwd. Het kapelletje heeft drie nissen. In de middelste nis staat een Mariabeeldje, in de twee andere nissen staat een beeld van een engeltje.
De reden dat het kapelletje werd geplaatst was de wens dat de drie gebroeders Pie, Cor en Jan Moonen behouden zouden terugkeren, uit de Tweede-Wereldoorlog. De drie broers moesten dienst doen in het Belgische leger. Zij konden zich moeilijk verenigen met het militarisme en melden zich aan als medewerkers van het Rode Kruis. De taak van de drie broers was dat zij gewonden militairen moesten helpen en vervoeren. Zij kregen opdracht om met een boot, vol gewonde militairen, naar Engeland te varen. Het konvooi bestond uit drie schepen die alle drie gewonde militairen vervoerden. Twee van de boten vergingen door het ontploffen van zeemijnen. De boot waarop de drie broers Moonen zaten bleef gespaard. Pie en Cor werden op de terugweg naar huis door de Duitser in België opgepakt en in Duitsland bij boeren te werk gesteld. Zij zijn waarschijnlijk maar een half jaar weggebleven. Jan werd op de terugreis uit Engeland aan de Franse grens gearresteerd en gedeporteerd naar de Russische grens. Hij kwam pas na 2 jaar terug.
De boerderij Klötjes werd in die tijd bewoond door,Jean Aengevaeren en zijn zuster Dora. Beiden waren ongehuwd. Broer en zus hebben Mia Moonen vanaf haar 3-jarige levensjaar opgevoed. Mia was een nichtje van Jean en Dora. Zij was de dochter van een zus van Jean en Dora. Mia was een jongere zus van de Engelandvaarders, Pie, Cor en Jan Moonen. Toen het gedachtenismonumentje in 1941 werd onthuld waren Pie en Cor al veilig terug maar van Jan was nog geen enkel spoor. Ook Jan kwam heelhuids terug.
Code: WS18kS1 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2015)
Het Neelkeskapelke aan de Vloetmolenweg in Stramproy is een niskapel met daarin een Heilig-Hartbeeldje. Het kapelletje is gebouwd op initiatief van Petronella Jacobs-Bormans, de moeder van Leo Jacobs. Zij deed dat omdat haar zoon genas van de Spaanse griep. Europa werd aan het eind van de Eerste-Wereldoorlog (1914-1918) geteisterd door een zeer besmettelijk griepvirus. De oorzaak van de besmettingen met de griep, waren de vele vluchtelingen die vanuit Noord-Frankrijk naar Nederland kwamen. Op 5 en 6 oktober 1918 staken vanuit België in totaal 5600 vluchtelingen bij Stramproy de Nederlandsegrens over. Veel vluchtelingen waren ziek en hadden dringend verpleging nodig. De hoofdonderwijzer Frans Stroux sprak vloeiend Frans en fungeerde als tolk. De landsgrens met Molenbeersel was tijdens de Eerste-Wereldoorlog volledig versperd met prikkeldraad met daarop hoogspanning. Daarom werd de grens in de volksmond ‘de elektrische draad’ genoemd. In 1918 en 1919 stierven in Stramproy, als gevolg van de griep in verhouding tot eerdere jaren, 20 mensen meer. Wie er in Stramproy aan de Spaanse griep bezweken zijn, is moeilijk te achterhalen.
Het Neelkeskapelke is genoemd naar de vroegere boerderij Neelkes. Het religieus monumentje werd geplaatst op de wegsplitsing voor boerderij Neelkes waar het nu nog steeds staat. Het zandweggetje dat schuin vóór het kapelletje liep is opgeheven.
Code: WS17kP1 Tekst: ©2018-04-01 Foto: SHK (2011)
eigendom SHK, kapellen
kapellen
kapellen
kapellen
kapellen
kapellen
kapellen
kapellen
kapellen
eigendom SHK, kapellen
eigendom SHK, kapellen
kapellen
kapellen
kapellen
kapellen
kapellen
kapellen
kapellen
kapellen
kapellen
kapellen
eigendom SHK, kapellen
kapellen
eigendom SHK, kapellen
eigendom SHK, kapellen
kapellen
eigendom SHK, kapellen
kapellen